Twee, drie, vele Chinese media


Stel je eens voor: opwindende en diverse Chinese media met o.a. een levensvatbare onderzoeksjournalistiek. Het zou best eens een correctere beschrijving kunnen zijn van het medialandschap in China dan de clichés over saaie propaganda. Steeds meer waarnemers houden met die mogelijkheid rekening. Dat bleek weer op de conferentie ‘De Chinese media en de betrekkingen met Europa’ op 15 mei in Den Haag.

We kennen de dag van de poëzie en de maand van de filosofie. Komt er ook een voorjaar van de Chinese media? In april en mei van dit jaar leek het erop, in elk geval in Brussel en Den Haag. Studiecentra lieten journalisten en academici met elkaar in debat gaan over de media in China en Europa. Wat volgt is ons eigen verslag van de meest recente conferentie, die over ‘De Chinese media en de betrekkingen met Europa’ op 15 mei in Den Haag, van MEARC en Clingendael. Concrete verwijzingen naar de agenda’s, sprekers en verslagen staan onderaan het artikel.

chinese-newspapers-via-afpGarrie van Pinxteren, correspondent in China voor NRC en NOS, nu verbonden aan Clingendael, spreekt in haar inleidende column optimistische woorden over de dag en de toekomst. De deelnemers zullen een kijk krijgen op de bruisende wereld van de Chinese media, zijn boeiende experimenten met onderzoeksjournalistiek en levenskracht. De uiteenlopende motivaties van zijn mediawerkers, maar ook schaduwzijden zullen aan het licht worden gebracht. Daarmee heeft ze niets teveel toegezegd, zo zal blijken.

China en Europa dialogeren in de media nog altijd op fluistertoon

Volgens Vincent Ni heeft al het geld dat Beijing steekt in CCTV, Xinhua en China Daily in elk geval in Europa nog niet veel opgeleverd. Voor de ex-journalist van het commerciële Caixin, nu bij de BBC World Service, zijn de oorzaken een blijvend gebrek aan professionaliteit, zodat Chinese reporters zelfs in hun achtertuin kansen missen (nieuws over het verdwenen Maleisische vliegtuig) en de beperkte ruimte die ook buitenlandcorrespondenten van de Chinese overheid krijgen. De samenwerking met Europese collega’s is minimaal omdat deze twijfelen aan de geloofwaardigheid van een persbureau als Xinhua dat volgens hen zwaar wordt gecensureerd of verplicht is propaganda te maken. Helemaal terecht is dat oordeel niet, de situatie is complex en schommelt voortdurend tussen strengere censuur en meer armslag. De berichtgeving over de acties in Wukan en bij Yue Yuen bewijst dat. Veel hangt af van de hoofdredacteur van dienst. Ni heeft het gewaardeerd dat Caixin hem de mogelijkheid bood om ongehinderd de beweging op het Tahrirplein in Egypte te verslaan, in een periode dat Beijing erg schichtig deed over alles wat met de Arabische Lente te maken had. Volgens Ni hebben de Chinese media veel minder belangstelling voor Europa dan voor de VS of Azië en men zou beter moeten weten. De berichtgeving wordt onveranderlijk op China betrokken. Er bestaan geen Chinese media die waarachtig internationaal zijn, d.w.z. gericht op een mondiaal publiek, wat de BBC volgens hem wel is.

helanonlineBei Wang timmert wat dat betreft op een specifieke manier aan de weg, met een duidelijke doelgroep voor ogen. Zij is de hoofdredacteur van de Chinese website van Radio Nederland Wereldomroep (RNW), bestemd voor jongeren en jongvolwassenen in China. Dit medium, met de naam helanonline.cn, schrijft sinds 2007 over actualiteiten in China en plaatst stukken van eigenzinnige opiniemakers. Ook Europese actualiteiten die de jonge Chinezen kunnen interesseren komen ruim aan bod. Het vaak geïdealiseerde beeld van Europa of Nederland als een sociale welvaartsstaat wordt dan aangevuld of bijgesteld. Een verhaal over het Nederlandse pensioenstelsel kan het huidige debat over de pensioenen in China ook inspireren. Helan Online maakt zo ‘geen propaganda voor Nederland, maar voor de Nederlandse manier van journalistiek bedrijven’. Het voorbeeld dat de Nederlanders geven is er een van meer openheid, meer nuance en meer objectiviteit, maar dat hoeft voor Chinese journalisten nog niet noodzakelijk meer vrijheid te betekenen. Bei Wang vertelt iets dat heel opvallend is. Haar website richt zich enerzijds erg op kritische sociale media en ngo’s die aan de censuur willen ontsnappen en een ander geluid brengen, maar heeft anderzijds een regelmatige en productieve uitwisseling van materiaal met de staatsmedia. De boodschap voor de westerse media is misschien dat zij ook wat opener en nuchterder over China moeten denken en berichten.

Pál Nyíri ziet dat ook de Chinese buitenlandjournalistiek onvermijdelijk een ontwikkelingsproces doormaakt. Traditioneel was een post in Europa een soort beloning voor bewezen diensten. Tegenwoordig worden de oudere reporters meer en meer vervangen door jongere. Zij hebben veel te leren, maar hebben ook een andere motivatie. De marktwerking en de concurrentie van de digitale media spelen een grote rol. Zo is de aanwezigheid van de Chinese media in Europa ondermaats, ook die van de commerciële media, omdat bijvoorbeeld de economie van de VS dominant blijft voor China en dus geacht wordt interessanter te zijn. Verder heeft men onevenredig veel belangstelling voor de exotische verhalen en human-intereststories die in Europa te halen zijn.

Hoe goed en veelzijdig zijn de media in China (of mogen ze zijn)?

Vincent Ni, Bei Wang en Pál Nyíri wijzen alle drie op het toenemende belang van de sociale en online media in het algemeen. Volgens Bei zijn er ontzettend veel Chinezen die gretig de actualiteit volgen en van alle kanten met nieuws worden bestookt. Zeer uiteenlopende groepen hebben hun eigen behoeften en vragen. Meer en meer consumeren ze het nieuws via smartphones, steeds minder via de traditionele papieren pers. Ni vindt de cijfers van het China Internet Information Centre hierover betrouwbaar (‘de beste statistieken van het land’).

Volgens professor Hugo de Burgh, een autoriteit op het gebied van onderzoeksjournalistiek en de directeur van het China Media Centre, moeten veel westerse academici en journalisten nog afstappen van simplistische negatieve vooroordelen. Die zijn ingegeven door een combinatie van angst voor de economische opkomst van China en de nog steeds heersende ideologische ‘missionarishouding’. Hij tekent daarbij aan dat Britse en Amerikaanse journalisten hierin blijven vooroplopen. Daarom is het zelfs onzorgvuldig om de tweedeling westerse media versus Chinese te blijven hanteren; beter zou het zijn te spreken over de Angelsaksische pers en ‘de rest’. Die ‘rest’ en de Chinese media hebben veel gemeenschappelijke kwaliteiten: er zijn onderzoeksjournalisten van grote kwaliteit aan het werk, en aantoonbaar ook in China. Ze zoeken hardnekkig naar feiten en verbanden, ze streven objectiviteit na, vaak met succes. De selectie en de prioriteitstelling van bepaalde onderwerpen verschilt van die in andere landen en dan is het goed er rekening mee te houden dat China een eigen opvatting over de rol van de media heeft. Staat en media werken er samen voor het algemeen welzijn. De media hebben een maatschappelijk dienende functie.

investigativeProfessor de Burgh, die verbonden is aan de University of Westminster, maar gastcolleges geeft en onderzoek verricht in China, laat collega’s en studenten journalistiek kennis maken met hoe de media in China echt zijn en hij dringt aan op meer respect. Een kritische houding en het maken van vergelijkingen is goed, maar je moet niet uitgaan van de superioriteit van de ene benadering tegenover de andere. Op de grote conferentie China’s Media Go Global, aan de Tsinghua University School of Journalism and Communication in Beijing, op 2 en 3 september 2014, zal dat in praktijk worden gebracht.

Ook Florian Schneider laat zien dat de karakteristieke Chinese journalistiek eigen verdiensten heeft. Zo is er een grote diversiteit: media van de overheid en commerciële, traditionele en digitale media, elk met veel verschillende deelnemers, een eigen stem en invalshoek. ‘Staat en sociale media verwikkeld in een permanent spel van kat en muis’, de grote ‘tegenstelling’ tussen die ‘staat en de maatschappij’: dat zijn gemeenplaatsen, de realiteit is veel complexer. We moeten eerder spreken van ‘guidance, governance’ dan van ‘governing’: de overheid stuurt en bestuurt de maatschappij eerder dan dat ze overheerst.

Uitgerekend de verhouding tussen staat en maatschappij is een aspect dat Daniela Stockmann betrekt bij haar presentatie over hoe een autoritaire Chinese overheid omgaat met de media. Zij vindt het daarbij vooral interessant welke impact de marktwerking in de media heeft op de veranderingen en diversifiëring in de journalistiek. Daar gaat haar boek Media Commercialization and Authoritarian Rule in China (Cambridge Univ. Press 2013) ook over. De overheid slaagt er voorlopig zeker in haar macht duurzaam te houden door het evenwicht te bewaren tussen staatscontrole en toegeeflijkheid, het toestaan van speelruimte. Ook volgens haar vallen de belangen van de overheid en de maatschappij wel vaker samen en dat is zichtbaar bij de rol die de media spelen.

Een verhaal van twee media

Met een vuurwerk van indringende oneliners heeft de beroemde blogger Michael Anti (pseudoniem voor Zhao Jing) de lachers op zijn hand. Hij bevestigt moeiteloos alle vooroordelen en angsten die bij westerlingen leven over China, de staat, de partij en de media. Hij beklaagt de academici die zo hard hebben gezwoegd op een onderzoek waaruit een genuanceerd beeld naar voren komt. Met het aantreden van Xi Jinping is alles immers anders geworden: de open berichtgeving rond de kwestie Bo Xilai en het proces waarop het uitliep, de oproep aan het publiek om tips door te geven over corruptie, ‘het was allemaal theater of een tactiek om de burgers in te zetten bij politieke afrekeningen. Tegenwoordig word je als demonstrant of als internetjournalist weer het hok ingejaagd of op televisie te kijk gezet’ en kun je met een wet, die volgens Anti niet alleen op valse geruchten van toepassing is, je broodwinning verliezen of erger. Het Westen moet de bloggers steunen, niet met geld – te gevaarlijk – maar door hun verhalen te lezen en niet ‘de vele leugens in de officiële media’. Anti behoort naar eigen zeggen tot die categorie onder de opinieleiders voor wie alles wat China heeft bereikt komt ‘niet dankzij, maar ondanks de partij’.

SinaAnti’s tegenpool is Wu Gang, die werkt bij de Engelstalige versie van de Global Times. Wu ziet zijn krant niet als een officieel medium, hoewel de Global Times wel is opgericht door de partijkrant People’s Daily en nog regelmatig op de morele steun of bescherming vanuit die hoek mag rekenen. De Chinese versie van de Global Times is meer nationalistisch en de Engelse versie was dat in het begin ook, maar nu heeft zijn krant zich kunnen ontpoppen tot een meer marktgericht medium dat de controversiële onderwerpen niet schuwt (Tienanmen, Nobelprijswinnaar Lu Xiaobo, het stilzwijgen rond corruptie in de familie van Zhou Yongkang). Schrijven hierover, ook al gebeurt dat met de nadruk op de officiële lijn, is al een stap voorwaarts. De gouden regel, die het overigens mogelijk maakt de rol van ‘centre of controversy’ te spelen, is dat het nationale belang altijd de voorrang krijgt. De Global Times hanteert een specifieke opvatting van journalistiek. Daarbij kiest men ‘voor de massa tegen de elite, voor stabiliteit tegen confrontatie en voor geleidelijke hervorming tegen revolutie’. Het is jammer dat Wu niet duidelijk uitlegt waarom de staatscontrole op de media volgens hem nog steeds nodig en zelfs nuttig is en dat hij zo de kans verspeelt om Anti weerwerk te geven. De twee vertegenwoordigers van een tegengestelde visie op de Chinese media vermijden trouwens allebei het conflict: ze vinden dat er zowel voor de ene als voor de andere aanpak plaats moet zijn.

Een land, vele media

De organisatoren hadden een conferentie beloofd over de invloed die de ingrijpende maatschappelijke veranderingen in China ook op de media hebben. De deelnemers zouden wijzer worden over de verscheidenheid van de praktijk en de thema’s in de journalistiek, over keuzes, kansen en vrijheden of het gebrek daaraan. Het debat zou in elk geval een eind maken aan het fabeltje van de Chinese media als een monoliet. Die beloften zijn voor een groot deel waargemaakt.

Nog meer

De leerstoel EU-China van het Europacollege had samen met het EU Committee of the Regions een tweedaagse conferentie over de rol van de media bij de betrekkingen tussen de EU en China, de Madariagastichting – ook van het Europacollege – bracht een seminar over e-governance en sociale media en een debat over hoe Europa en China in de media komen. Dat laatste debat werd samen met Instituut Clingendael georganiseerd en was een soort voorgerecht voor een seminar over De Chinese media en de betrekkingen met Europa in Den Haag. In Nederland was de agenda en het aantal sprekers uitgebreider. De organisatie was in handen van het Modern East Asia Research Centre (MEARC) van de Universiteit Leiden, Instituut Clingendael en de Azië – Oceanië afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

We hebben over alle bijeenkomsten op ChinaSquare bericht. Een reportage over het debat in Brussel is te vinden op MO*.  Gele Draak tekende op 23 maart een zeer informatief portret van de Chinese correspondenten in het buitenland, met materiaal geleverd door Pál Nyíri http://geledraak.nl/html/showarticle.asp?id=4953

Verslagen van de betrokken organisaties, met meer informatie over de sprekers en de V & A-sessies die telkens bijzonder spannend verliepen, komen op de conferentiewebsites (of zijn er al te vinden).
https://www.coleurope.eu/events/international-conference-mass-communication-and-eu-china-relations

http://www.madariaga.org/events/past-events-2014/928-e-governance-in-china-reality-or-science-fiction

http://www.madariaga.org/events/past-events-2014/930-china-and-europe-through-the-eyes-of-the-media-a-fair-representation-

http://www.clingendael.nl/event/chinese-media-and-relations-europe?lang=nl
http://www.westminster.ac.uk/china-media/events/chinas-media-go-global

1 comment for “Twee, drie, vele Chinese media

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *