Rond de handel in zeldzame metalen dreigt een politiek geladen conflict: het verwijt aan China is deze keer niet te veel uitvoer, maar te weinig!
Zeldzame metalen zijn een groep van 17 metalen die in kleine hoeveelheden verwerkt worden in elektronica van windturbines over elektrische voertuigen tot raketten. Zo’n 95 % van de wereldproductie gebeurt vandaag in China. Niet dat deze metalen echt zeldzaam zijn, alleen is het erg duur om ze te ontginnen. Vermits dat in China het goedkoopst kan, zijn andere mijnen, onder meer in de Verenigde Staten, stilgelegd en is China marktleider sinds de late jaren ’90.
Het resultaat is een oncomfortabele situatie. Sommige landen hebben schrik afhankelijk te worden van China; zo werden vertragingen in de levering van zeldzame metalen aan Japan in september, wegens technische redenen volgens China, door Japan en sommige Amerikaanse politici onmiddellijk toegeschreven aan Chinese chantage in het conflict rond de Diaoyu-Senkaku-eilanden. En deze week schreef de New York Times dat China zou begonnen zijn de uitvoer van sommige niet nader genoemde zeldzame metalen naar bepaalde Westerse landen te stoppen. En daar werd dan maar meteen de band gelegd met de voortsukkelende wisselkoersoorlog. Het bleek bij nader toezien echter een verkeerde interpretatie van een eerder bericht van het Japanse Kyodo News!
Ook voor China is de situatie niet goed. Het ontdekte dat de voorraden aan het huidige ritme binnen 15-20 jaar kunnen uitgeput geraken en China zelf zou moeten invoeren. Tussen 1996 en 2009 daalden de ertsvoorraden immers van 43 miljoen ton tot 27 miljoen ton. Dat is nog altijd 30 % van de wereldvoorraden. Ongeveer 15% van de wereldreserves zit in de bodem van de Verenigde Staten, die geen productie meer hebben. En Japan, dat geen bodemreserves heeft, zou volgens het Chinese Volksdagblad voldoende voorraden goedkope Chinese metalen aangelegd hebben voor een dozijn jaren consumptie.
Een aantal Chinese mijnen worden bovendien ver van milieuvriendelijk uitgebaat en moeten eigenlijk gesloten worden.
China reageert op deze scheve verhoudingen met exportbeperkingen: in de tweede helft van 2010 werden de exportquota verminderd met 72 % tot een kleine 8000 ton. De prijzen zijn gemiddeld al 80 % gestegen sinds januari; toch voelt de eindverbruiker dit niet aangezien de gebruikte hoeveelheden heel klein zijn.
De VS en de EU hebben al gedreigd met klachten bij de Wereldhandelsorganisatie tegen deze exportbeperkingen en Japan vraagt nu onderhandelingen.
In de eerste helft van 2011 zouden de uitvoerquata nog eens met 30 % dalen, aldus China daily op gezag van een anonieme ambtenaar. Binnen de 24 uur reageerde het ministerie echter officieel dat hier niets van aan is.
Een en ander betekent dat concurrerende mijnen in andere landen zo snel mogelijk moeten uitbreiden of heropstarten. Dit zou drie à vijf jaar duren.