Van 1990 tot 2005 lieten 455 miljoen personen in India en China erge armoede achter zich en verwacht wordt dat dit aantal nog met 320 miljoen toeneemt tegen 2015. Dit werd bekend gemaakt bij de voorstelling in India van het rapport over het bereiken van de Milleniumdoelstellingen door UNO-afgevaardigde Mihoko Tamamura die benadrukte dat het van India zal afhangen of de doelstellingen bereikt worden.
De Millenium-doelstellingen zijn doelstellingen die de wereldleiders in 2000 formuleerden om te bereiken tegen 2015. Zopas werd in India het laatste rapport voorgesteld met de toestand inzake het bereiken van deze doelstellingen inzake armoede, onderwijs, gezondheid, sociale ontwikkeling en milieu. Volgens het recente rapport verlieten tussen 1990 en 2005 reeds 455 miljoen personen extreme armoede in China en India. De grens ligt op een inkomen van 1,25 $ per dag. Tegen 2015 zouden nog 320 miljoen hetzelfde doen: daardoor valt de globale armoedegraad onder de 15 % wat duidelijk onder de doelstelling van 23 % ligt. In India zelf zou de armoedegraad dalen tot 22 % van de bevolking, terwijl dit in 1990 nog de helft bedroeg. In China zou de armoede dalen tegen 2015 tot 5 % van de bevolking. Ook bij het bestrijden van de honger en herbebossing scoort China goed.
Hoewel een aardige vooruitgang in armoede bereikt werd, ligt Zuid-Azië toch achterop inzake voeding, sanitair en gelijkheid tussen de seksen. Volgens afgevaardigde van het UNO-voedselprogramma en Country Director Mihoko Tamamura zullen de Millenium-doelstellingen niet worden gehaald als India die niet verwezenlijkt. Zij stipte aan dat de meest kwetsbare gedeelten van de samenleving niet profiteren van de vooruitgang en ze noemde daarbij de arme kinderen die het minst vooruitgang maakten qua voeding. Vermindering van armoede resulteert niet in afname van honger, aldus nog Tamamura. Na de financiële crisis kwam de economie weliswaar terug op gang, maar ging de werkgelegenheid er nauwelijks op vooruit in Zuid-Azië.
Zie ook website UNO-milleniumdoelstellingen