China’ s bevolking veroudert snel. Het land beschikt nog over een tiental jaren om het te versnipperd en gedecentraliseerd pensioensysteem te stroomlijnen vooraleer de verouderingstsunami -veroorzaakt door te weinig actieven vergeleken met de ouderen die langer leven- onherroepelijk toeslaat. Ondertussen worden voor de senioren zowel in de steden als te lande allerhande sociaal-culturele initiatieven genomen die verder gaan dan de traditionele familiesteun.
De werkende bevolking in China bereikt een maximum in 2016 met één miljard personen. Daarna worden de gevolgen ten volle merkbaar van de een-kindpolitiek uit de tachtiger jaren waarbij één kind twee ouders ondersteunt en vier grootouders. Anderzijds verhoogde de gemiddelde levensduur van 1980 tot 2001 met tien jaar tot 71 jaar. In de volgende decennia wordt de bevolking ook voortdurend ouder: de mediaan leeftijd die in 2005 32,5 jaar bedroeg, zal stijgen tot 48 jaar in 2050. Dan heeft het land de oudste bevolking ter wereld. Waar er nu 100 miljoen ouderen zijn boven 65 jaar of 7,6 % van de bevolking, zal dit tegen 2050 stijgen tot 330 miljoen senioren of 23,6 % van de bevolking, eenzelfde percentage als momenteel in het Verenigd Koninkrijk. In de wereld leven nu 100 miljoen personen ouder dan 80 jaar; in 2050 zal China alleen al dit aantal ouder dan 80 tellen. De snelheid van China’s vergrijzing is enkel vergelijkbaar met Japan dat dit wel realiseerde op een hoger inkomensniveau. Het gevolg is dat vanaf 2013 het aandeel van de actieve bevolking (gedefinieerd als 15- tot 64 jarigen) gaat dalen: van rond de 72 % tot 60% in 2050. Bovendien heeft China een pensioenleeftijd die een stuk gunstiger is dan de westerse: de pensioenleeftijd bedraagt vijftig voor vrouwen en zestig voor mannen en sommigen in gevaarlijke of ongezonde beroepen kunnen nog vijf jaar vroeger met pensioen. Zo komt men tot een werkende bevolking van 62 % nu die daalt tot 47 % in 2050. In plaats van 11 senioren per honderd actieven, bekomt men nu al een cijfer van 26 ouderen die afhangen van 100 actieven. Als China zijn gunstig pensioenregime zou behouden betekent dit dat in 2050 100 werkenden 79 gepensioneerden zouden ondersteunen. Dit wordt een onhoudbaar scenario geheten als niet zou worden afgestapt van een pensioensysteem waarbij de onderneming de pensioenen betaalt, wat dus niet gebaseerd is op bijdragen van de werkgever- of werknemer gedurende zijn loopbaan. Vele ondernemingen konden hun pensioenlast al niet meer betalen, bij gebrek aan reserve. Vermelden we nog dat in het oud systeem dat tot in het midden van negentiger jaren gold, de werknemer 75 % van zijn loon uitbetaald werd als pensioen.
Gedurende de jaren negentig werd stap bij stap een sociaal zekerheidssysteem uitgedokterd dat niet meer louter afhing van het bedrijf van de tewerkgestelde maar dat wel opgezet en geregeld wordt via sociale zekerheidsdiensten. Voor de pensioenen ziet het systeem er zo uit: een eerste pijler wordt gefinancierd door de werkgever à rato van 13 % van de loonfiche en geeft recht op 20 % van de wedde na 15 jaar dienst; de tweede pijler wordt gefinancierd door de werknemer die 8 % (soms betaalt de staat er 5 % van bij bedrijven met moeilijkheden) van zijn maandloon aan de pensioendienst bijdraagt en dit geeft de gepensioneerde op het einde van zijn loopbaan recht op 38 % van zijn wedde: met andere woorden de werknemer die met het nieuw systeem op pensioen gaat, krijgt hooguit 58 % van zijn wedde met deze 2 pijlers. Dit kan wel aangevuld worden met bedrijfspensioenen of individueel pensioensparen.
Het aantal personen dat bijdroeg aan de pensioenen liep op tot 131 miljoen in 2005 en het aantal personen die pensioenen uitgekeerd kregen, was 43 miljoen. 10 jaar na de start participeert één op twee werkende stedelingen in de sociale zekerheid. Een groot pak werkers die vooralsnog uit de boot vallen zijn de migranten (die niet aan de vereiste 15 jaar werk komen) en de informele baantjes. Daarnaast hadden eind 2005 24.000 bedrijven bedrijfspensioenschema’s opgezet waar 10 miljoen personen aan participeren. Consulting firma McKinsey gelooft echter dat de komende jaren deze markt met een derde jaarlijks kan stijgen.
Problemen
In de praktijk is vooreerst het niet altijd duidelijk hoe personen die vallen tussen het oud en het nieuw systeem, zullen vergoed worden. De facto is het zo dat velen die na 1997 met pensioen gingen nog de 75 % van hun wedde uitbetaald kregen. Bovendien blijkt dat niet weinig sommen van de recentelijk opgebouwde pensioenkassen gebruikt worden voor de uitbetaling van de pensioenen van het oude en meer genereuze systeem. Voorts zijn in regio’s met verlieslatende nijverheden sommige werkgevers niet in staat hun pensioenlast te betalen. Daartegenover staat dan weer dat sommige nieuwe dynamische nijverheidstakken maar schoorvoetend bijdragen omdat zij dan weer de indruk hebben te betalen voor het systeem waar de verlieslatende nijverheden met veel oude werknemers van profiteren. Alle bijdragen voor sociale zekerheid (werkloosheid, gezondheid, pensioenen…) kunnen immers tot 40 % bedragen van de loonfiche. Overigens kwam in Sjanghai gesjoemel aan het licht met het geld van de sociale zekerheidskassen, wat het vertrouwen van diegenen die bijdragen zeker niet bevordert. Ook is het zo dat de pensioendiensten veelal op stedelijk of kantonniveau opereren wat een te laag niveau is: nog maar 12 provincies of gelijkgestelde gebieden hebben een ééngemaakte dienst voor pensioenen. Dan hebben we het nog enkel gehad over het pensioensysteem in de steden, terwijl de meeste Chinezen leven op het platteland waar een pensioen in het beste geval een marginaal verschijnsel is. In de negentiger jaren werd daarmee weliswaar geëxperimenteerd, maar dit werd verlaten voor een commercieel systeem van verzekering door de staatsverzekeraar “China Life”. 50 miljoen boeren zouden hierin meedoen. 85 % van de rurale gepensioneerden leeft van familiehulp. Deze vorm van traditionele hulp wordt ook in de hand gewerkt door de regering: 13 miljoen contacten met jongeren werden ondertekend om de eigen familie te ondersteunen. Wanneer de lokale gemeenschap echter vaststelt dat de jongeren hun ouderen niet bezoeken, verliest men zijn toelage. Nog een ander probleem is het pensioen voor boeren die door urbanisatie hun grond verloren: reeds 15 provincies hebben schema’s om ook aan deze landloze boeren een pensioen te bezorgen.
Oplossingen
Vanuit grote wereldorganisaties wordt aangedrongen dat China zijn pensioenleeftijd zou aanpassen aan internationale normen, wat dus neerkomt op vijf jaar langer werken. Voorlopig is China daar niet op ingegaan omdat dit de werkloosheid nog zou vergroten. Wat we wel zien is dat het toegekende pensioen die voor 1997 tot 75 % van de wedde kon oplopen, langzaam aan het verminderen is om de 60 % te gaan bereiken van het nieuwe systeem.
Grootste probleem is echter waar het geld vandaan te toveren om het pensioen van diegenen te betalen die voor en vanaf 1997 de gerechtigde leeftijd bereikten zonder dat daarvoor sommen werden opzij gezet. Geschat wordt dat dit bedrag tot 100 à 140 % van het BNP beloopt. Omdat het pensioensysteem te gedecentraliseerd is, kan de regering geen geld van rijke provincies toekennen aan armere. Daardoor misbruiken sommige lokaliteiten geld van de nieuwe pensioenkassen om de pensioenen van het oude systeem te betalen. Dit gevaar heeft de regering wel tijdig onderkend en om dit probleem op te vangen werd een “Nationaal Sociaal Zekerheidsfonds” opgericht dat een strategische reserve wil vormen om de toekomst van de sociale zekerheid op lange termijn veilig te stellen. Eind 2004 kwam de voornaamste bron van inkomsten voor dit Fonds uit de begroting (75 %), 15 % uit inkomen uit verkoop van staatsaandelen, voorts uit winsten van de Loterij en 6 % uit investeringsreturn. In 2004 werd 39 % van de 171 miljard yuan geïnvesteerd in bankdeposito’s, 43 % in staatsleningen, 11 % in aandelen en 7 % in andere beursbeleggingen. De minder risicovolle investeringen worden gedaan door het Fonds zelf, terwijl de meer risicovolle beleggingen zoals aandelen geschieden door 10 nauwkeurig selecteerde investeringsorganisaties. Ondertussen mag het Fonds ook investeren in buitenlandse activa. De eigen activa verhoogden van 2005 tot 2006 van 211 naar 255 miljard yuan en vorig jaar werd een opbrengst geboekt van 61 miljard yuan of 29 %. Het is echter niet duidelijk wanneer het Fonds precies zal bijspringen (bv. bij provinciaal onvermogen) en ook niet of het enkel voor het pensioenprobleem dient of voor de bredere sociale zekerheid.
De uitdaging qua pensioenen is bijgevolg groot. Een gigantische schuld om de oude pensioenen te betalen, vooralsnog maar de helft van de werknemers in de steden gedekt voor de nieuwe pensioenen (hierbij laten we even de staatsambtenaren buiten beschouwing die genieten van een verzekerd riant pensioen) en tenslotte een marginale dekking in de rurale gebieden. Het is bijgevolg dringend dat de pooling die momenteel nog op een te laag niveau geschiedt, minstens op provinciaal niveau wordt verder eengemaakt en wel onder nationale controle. Zo kan verhinderd worden dat geld misbruikt wordt ofwel voor de oude pensioenen ofwel voor corruptie zoals in Sjanghai. Het hoger poolen kan ook tot gevolg hebben dat geld van rijke regio’s het tekort kan bijspringen van provincies met een oude nijverheid en dito werknemers zoals het noordoosten. Ook maakt pooling op een hoger vlak het makkelijker om te verhuizen en misschien kan het een aanzet worden om later ook migranten mee te laten participeren in het stedelijk systeem. Het land beschikt nog over een goede tien jaar om de pensioenkassen te spekken vooraleer de verouderingstsunami onherroepelijk toeslaat.
Comité
Het pensioen is niet de enige bron van inkomsten voor de senioren. Naast de opbouw van een pensioensysteem bestaat er in de landelijke gebieden ook sociale steun voor personen zonder kinderen, inkomen of grond. Zij krijgen toelagen van de regering voor voeding, kleding, huisvesting, gezondheidszorg en begrafenisuitgaven (de zgn. “vijf garanties”). De acht miljoen arme plattelandsbewoners die niet aan deze voorwaarden voldoen krijgen een minimum. In de steden ontvangen 22 miljoen personen het minimum, maar dit is het globale aantal met senioren maar ook anderen. Tibet betoelaagt hoogbejaarden tussen 80 and 89 met 300 yuan en zij tussen 90 and 99 met 500 yuan jaarlijks. Op nationaal vlak tenslotte is er nog een toelage voor 60 plussers die zich aan de geboortenbeperkingspolitiek hebben gehouden en die een toelage van 600 yuan voorziet per jaar. Dit pilootproject dat liep in 10 provincies en wat 1,25 miljoen bejaarden ten goede kwam, zal worden veralgemeend. Hoewel inkomen en pensioen belangrijk zijn, omvat de seniorenproblematiek een breder gamma problemen. In oktober 1999 heeft de regering een “Werkcomité voor de veroudering” geïnstalleerd dat bestaat uit vertegenwoordigers van 26 verschillende ministeries. Deze commissie heeft op haar beurt lokale comités opgezet op de diverse niveaus (provincies, prefecturen, kantons, gemeenten). Op het laagste vlak zijn het de buurtcomités in de steden en de dorpscomités ten lande die verantwoordelijk zijn voor het seniorenbeleid.
Een andere zorg betreft de gezondheid. In de steden zijn 37 miljoen senioren gedekt door de ziekteverzekering. In de landelijke gebieden waar 80 pct van de bevolking al meedoet aan het nieuwe ruraal coöperatief gezondheidssysteem moet dit eind volgend jaar overal veralgemeend zijn: het individu, de staat en de locale overheid betalen elk 10 yuan bij en het individu is gedekt tegen ernstige ziekten. In de steden werd op wijkniveau een netwerk van gezondheidsdiensten opgezet dat speciaal gericht is op de senioren: eind 2005 waren in China 15.000 dergelijke wijkgebonden gezondheidscentra actief. Ook op wijkniveau situeert zich het “Starlight project” dat in 2001 gelanceerd werd, waarin de regering 13 miljard yuan investeerde voor de bouw van 32.500 seniorencentra waarin ze boeken kunnen lezen, kaart- of ma jong spelen, schilderen, calligrafie beoefenen, lichaamsoefeningen doen en lessen volgen specifiek gericht op ouderen. In 2005 was er gemiddeld in elke buurt 1,3 sociale dienst voor senioren en één Starlight centrum per 10 buurtcomités. Neem bijvoorbeeld Sjanghai dat ook inzake vergrijzing een voorloper is met 2,5 miljoen personen ouder dan zestig jaar: de gemiddelde levensduur bedraagt er 80 jaar of tien jaar meer dan de nationale levensduur. Het Starlight programma heeft er voor gezorgd dat 350.000 m² centra nieuw werden gebouwd; dat 185 oudere seniorenhomes werden gerenoveerd of uitgebreid en dat 83 dagzorgcentra werden opgericht de laatste 3 jaren aldus Xu Ling directeur van Sjanghais dienst Burgerlijke Zaken die opmerkt dat er nu sociale opvang is in elke buurt, dorp of stad onder het bestuur van de metropool. Naast de instellingen financiert de stad ook thuiszorg voor 140.000 senioren. 24.000 beschikken over een persoonlijk alarmsysteem aldus Xu. De metropool plant gedurende het elfde vijfjarenplan een verdubbeling van het aantal rusthuisbedden, maar tezelfdertijd een vervijfvoudiging van de thuiszorg voor senioren.
Rusthuizen
Dit neemt niet weg dat bij een opinieonderzoek bij senioren in Sjanghai vastgesteld werd dat 85 % van de gepensioneerden hun tijd doorbrengen met televisie kijken en dat 70 % van de senioren beweert zich te vervelen, waarbij eenzaamheid de grootste vijand is. Uit een landelijk onderzoek uit 2002 blijkt echter dat natiewijd 24 % van de stadssenioren zich soms eenzaam voelt, terwijl dit 53 % is bij de plattelanders. Nochtans leeft 35 % van de stadssenioren met hun echtgenoot of in hun huis, op het platteland is dat 32 %; respectievelijk 60 % /63 % leven met hun kinderen en 4 %/ 3,5 % leven elders. Wat de tevredenheid met de leefomstandigheden betreft, is de tevredenheid groot in beide gebieden en ook op beide plaatsen wordt geloofd dat de toestanden in de rusthuizen goed zijn. Hoewel uit onderzoek blijkt dat 5 % van de ouderen wensen te leven in een rusthuis, zijn enkel anderhalf miljoen bedden ter beschikking in de 380.000 rusthuizen, een tekort van zeven miljoen bedden. Per 1000 senioren zijn er maar 9 bedden, terwijl dit in de ontwikkelde landen tussen de 50 à 70 bedraagt. Li Bengong vice-directeur van het “Werkcomité voor de veroudering” stipt aan dat hoewel een supplementair bed een gemiddelde kost van 50.000 yuan impliceert, China toch 2,2 miljoen bijkomende bedden voor senioren plant en ook nog 800.000 nieuwe stedelijke bedden voor ouderen zonder familieleden. Uit een andere enquête bij enkel 10.000 rurale gepensioneerden in de provincie Heilongjiang komt naar voor dat 93 % zich geen nieuw kledingsstuk per jaar konden veroorloven, dat 67 % geen medicatie kon kopen voor kleine ziektes en dat 85 % zichzelf onderhouden door verder te boeren. Uit de laatste bevolkingstelling blijkt overigens dat landelijk 33 % van de bevolking boven de zestig blijft werken.
In het Witboek van de regering over de vergrijzingspolitiek staat dat er landelijk 670.000 socio-culturele centra bestaan voor de senioren. 70 % van stedelijke buurten, maar enkel de helft van de rurale dorpen hebben sportverenigingen voor senioren. Nationaal loopt een Fitness-programma voor ouderen en geraamd wordt dat 58 miljoen senioren regelmatig sport- of lichaamsoefeningen doen. Wat vrijetijdbesteding betreft, lopen de gewoonten in stad en te lande wel uiteen. Te lande zijn de activiteiten meer familiegebonden (op kinderen passen, thuiswerk of kennissen bezoeken) terwijl de stedelingen terug naar de klas gaan of meedoen aan recreatieactiviteiten. Een laatste trend is dat stedelijke senioren hun pensioen wensen door te brengen in een rusthuis niet in hun eigen stad maar nabij een toeristische trekpleister. Eind 2005 publiceerde China 24 dagbladen voor senioren met een oplage van 2,8 miljoen en voorts 23 tijdschriften met een oplage van 3 miljoen. Recentelijk kwam goed nieuws voor rurale gepensioneerden. De criteria om het minimum (weliswaar amper 30 yuan per maand) te krijgen zouden worden verruimd zodat naast de bestaande 23 miljoen personen, nog een supplementaire 10 miljoen personen er van zouden kunnen genieten. Ook aan een herdefiniëring van de “vijf garanties” wordt gewerkt zodat de personen zonder familie toch geneeskundige zorgen, opvoeding van kinderen en huisvesting zouden krijgen. Tenslotte is in het kader van de “opbouw van een socialistisch platteland” ook een inhaalbeweging gepland op cultureel vlak waarbij alle dorpen met meer dan 20 bewoners en elektriciteit toegang zullen hebben tot radio en TV; in elk dorp zal minstens één film per maand wordt vertoond en tegen 2010 moet elk kanton ook een cultureel centrum en bibliotheek hebben; elk zelfs klein stadje een polyvalent cultureel centrum en elk dorp een culturele instelling. Media en uitgeverijen zullen ook meer moeten op het begrip van de landbouwbevolking zijn afgestemd. Hoewel deze laatste maatregelen niet specifiek voor de ouderen bedoeld zijn, zullen ze er ook wat mee van kunnen opsteken.
Selecte bibliografie
PRC Labor, Social Security Ministry Official Briefs Press on Insurance Scheme for Enterprise Staff Ministry of Labor and Social Security: “Situation on Improvement of the Basic Old‑age Insurance System for Enterprise Employees” , Zhongguo Wang WWW, 15/12/2005
State Council Information Office on December 12, 2006, Li Bengong, standing vice‑director of China National Working Commission on Ageing, on the release of White Paper China’s Development on Ageing and related developments.
PRC Labor, Social Security Minister Tian Chengping on Old‑Age Insurance System: Twelve Provinces in China Realize or Basically Realize the Unified Pooling of Old‑Age Insurance Funds at the Provincial Level, Xinhua Wang WWW, 24/01/2006
Pension fund system is being restructured to address massive shortfalls, Lan Xinzhen, Beijing Review, 12/01/2006
Survey gives insight to attitudes of senior citizens, China Daily, 19/11/2002
Deutsche Bank Research, Tamara Trinh, China’s pension system, Caught between mounting legacies and unfavourable Demographics, 17/02/2006,
OECD (Oeso), F. Salditt, P.Whiteford & W. Adema, Pension Reform in China: Progress and Prospects, Paris, 2007
World Bank, Working Paper, China Pension Liabilities and Reform options for old age insurance, 2005
Asian Development Bank, L. Leisering, Gong Sen, A. Hussain; PRC: Old-Age Pensions for the Rural Areas: From Land Reform to Globalization, 2002
China Vandaag 1/11/2007