Visvoer cruciaal in groenere aquacultuur

Het gebruikte visvoer in de aquacultuur is bepalend voor de toekomst van deze sector. Het grootschalig voeren met kleine visjes uit de zee dreigt de voedselketen uit evenwicht te brengen. Chinese bedrijven zoeken mee naar organische alternatieven.

Chinese visboerderijen brengen meer vis voort dan alle andere landen samen. Volgens FAO-cijfers groeide de opbrengst van de aquacultuur tussen 2009 en 2014 van 55 miljoen ton naar 73 miljoen ton. Tijdens dezelfde periode groeide het aandeel van de visboeren in het totale vis aanbod van 38% tot 44 %. Het vangen van wilde vis daalde echter met 0,6% jaarlijks. Volgens de FAO is een derde van ’s werelds vis voorraad overbevist. De aangroei van de aquacultuur (kweken van vis in kweekinstallaties) maakt het probleem van het verbruik van hun hulpbronnen steeds prangender.

Visvoer

Om de voedingswaarde van de producten in de aquacultuur op te verbeteren, wordt visvoer toegevoegd aan de gekweekte vis en garnalen. Dit visvoer komt van kleine visjes die in het wild gevist werden en een hoog percentage aan botten en olie bevatten. Deze grootschalige vangst van de proteïnerijke kleine visjes veroorzaakt een niet meer te dragen last op de kwetsbare ecosystemen van de zee. Enkel 15 % van de grondstoffen in visvoer komt uit bijproducten uit de aquacultuur zelf, de rest komt uit de vangst op zee, aldus prof. Fitzsimmons van de University of Arizona aan Chinadialogue.
De visjes die voor visvoer gebruik worden zijn de voedselbronnen voor zalm, dolfijnen, tonijn tot pinguïns en zeevogels. De kleine visjes grootschalig opvissen bedreigt de gehele voedselketen. Dat de visvangst in de Zwarte en Middellandse zee sinds 2007 met een derde daalde, schrijft de FAO toe aan het dalend aantal kleine vissen onderaan de voedselketen.

Alternatief

Het zoeken naar een alternatief is wereldwijd een prioriteit geworden. Naast de milieueffecten speelt ook de economische factor. Een ton visvoer kost om en nabij 1500 dollar. Om het onderzoek naar een alternatief te stimuleren heeft een groep wetenschappers de F3 Fish-Free Feed Challenge gelanceerd met een geldprijs van 200.000 dollar aan wie het eerst 100.000 ton van het alternatief verkoopt. 7 verschillende firma’s uit zeven landen doen al mee, onder meer uit China, Myanmar en Thailand.

China

Volgens de FAO statistieken bracht de Chinese aquacultuur in 2015 49,37 miljoen ton voort en dat is meer dan alle andere landen samen. China was tussen 1995 en 2014 op zijn eentje goed voor 60% van de wereldwijde aquacultuur. Op zo’n schaal heeft China er dus ook belang bij de afhankelijkheid van visvoer uit zee te verminderen. Volgens de Franse analist JF Mittaine heeft China al de productie van visvoer opgevoerd tot 310.000 ton vorig jaar. Dit is zowat de helft van de grootste visvoer producent Peru die ook de grootste leverancier aan China is. Toch wordt die invoer regelmatig onderbroken door het El Nino-effect en heeft China dus behoefte aan een meer duurzame bron.

zwarte soldaatvliegen als visvoer


De Chinese firma die meedoet aan de hoger genoemde competitie heet Guangdong Evergreen Feed. Eind 2016 had die firma met 48.000 ton het meest aan alternatief visvoer verkocht. Een firma uit Myanmar stond tweede met 28.000 ton. Het nieuwe voer bestaat uit tarwe, sojabonen en koolzaad. Het wordt onder meer gebruikt voor de tilapia waarvan China de helft van de wereldproductie op zich neemt. Toch blijkt het voortbrengen van deze vis zonder voedsel uit de zee nog een utopie. Ondertussen heeft Evergreen Feed het gedeelte vis in zijn voeder terug gebracht van 33% tot 5%.
Kortom tussen de producenten en de visboerderijen is een nieuwe trend en dialectiek ingezet die op termijn de duurzaamheid van de aquacultuur zeker ten goede zal komen
Bron: Chinadialogue

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *