Een VN-expert zegt dat unilaterale sancties niet tegen China mogen gebruikt worden als instrument voor buitenlands beleid en als middel voor economische dwang. Het Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de VN brengt verslag.
Staten moeten de sancties tegen China opheffen en ook krachtige actie ondernemen om de overdreven toepassing van sancties door bedrijven en andere actoren onder hun jurisdictie te beteugelen. Zo zei Alena Douhan, de speciale VN-rapporteur voor unilaterale dwangmaatregelen en mensenrechten, op 17 mei.
‘China vormt een bijzonder geval als het gaat om de impact van unilaterale sancties en de middelen voor de handhaving ervan, gezien zijn sterke en diverse economie en zijn groeiende mondiale economische bereik’, zei Douhan in een verklaring na haar twaalfdaagse officiële bezoek aan het land.
‘De daling van de bedrijfsactiviteiten en het aanzienlijke verlies op de mondiale markten, hetzij als gevolg van unilaterale sancties op zich, hetzij als gevolg van de overdreven toepassing van dergelijke maatregelen door buitenlandse bedrijven en entiteiten, hebben geleid tot banenverlies. Dit had storingen in de systemen van sociale bescherming tot gevolg, die vooral de meest kwetsbaren in arbeidsintensieve sectoren treffen, waaronder vrouwen, ouderen en iedereen met een informele baan’, aldus de onafhankelijke deskundige. De unilaterale sancties tegen China dateren reeds van 2017. Ze behelzen een toenemende Amerikaanse druk op Chinese technologiebedrijven, het opleggen van exportcontroles, het viseren van bedrijfsverantwoordelijken en het opstarten van administratieve en civiele klachten.
Daarna volgden verdere sancties en beperkingen met betrekking tot en in verband met de autonome Oeigoerse regio Xinjiang en de SAR Hongkong. Tevens heeft men de lijst van doelstellingen uitgebreid met belangrijke economische sectoren, waaronder de landbouw, de bouw, de handel, nieuwe en groene technologieën, energie, financiën, telecommunicatie en andere.
Ernstige gevolgen
‘Tijdens mijn bezoek ontving ik talloze rapporten over de negatieve gevolgen van de unilaterale sancties en de daaruit voortvloeiende sociaaleconomische implicaties die de levens van mensen beïnvloeden’, stelde Douhan.
‘Xinjiang wordt bijzonder getroffen; men heeft belangrijke economische sectoren en grensoverschrijdende en internationale toeleveringsketens ontwricht door angst voor primaire of secundaire sancties vanwege al dan niet vermeende handels- of productiebanden met deze regio’, poneerde ze verder. De deskundige ontving informatie over banenverlies en onderbreking van productieactiviteiten in derde landen, evenals omtrent de opschorting van internationale humanitaire projecten. Beide illustreren de negatieve grensoverschrijdende effecten.
De veelzijdige negatieve impact van sancties treft ook gebieden als onderwijs en academische / wetenschappelijke samenwerking via het op de zwarte lijst plaatsen van verschillende vooraanstaande Chinese universiteiten en onderzoekscentra, met als gevolg de onderbreking van uitwisselingsprogramma’s, beurzen en gezamenlijke onderzoeksprojecten tussen Chinezen en buitenlandse – vooral Amerikaanse en Europese – instellingen. Eveneens grijpt een bredere stigmatisering van Chinese studenten en wetenschappers plaats, aan wie bij het voortzetten van hun studie of academische en professionele carrière mogelijk een inreisvisum wordt ontzegd of die men aan een grondig antecedentenonderzoek onderwerpt om redenen van nationale veiligheid.
Onwettigheid
‘Men ondermijnt tevens ernstig de toegang tot de rechter en de fundamentele beginselen van een eerlijk proces, evenals het vermoeden van onschuld door de procedures voor het op de zwarte lijst plaatsen en schrappen van de lijst. Die procedures zijn immers gebaseerd op het weerlegbare vermoeden van onwettigheid van alles wat enig verband houdt met Xinjiang of met bedrijven op de lijst’, stelde Douhan. ‘Getroffen individuen en entiteiten krijgen geen informatie over de redenen voor hun bestraffing en hebben een uiterst beperkte mogelijkheid om administratieve en gerechtelijke procedures te voeren voor de rechtbanken van de staten die de sancties uitvaardigen. Die procedures zijn vaak lang, duur, niet transparant en niet efficiënt.’
‘Ik wil de onwettigheid van de extraterritoriale toepassing van unilaterale sancties nogmaals bevestigen. Verder roep ik de staten op, in het bijzonder staten die sancties opleggen, om de overdreven toepassing door bedrijven en andere entiteiten onder hun jurisdictie effectief aan te pakken om eventuele nadelige humanitaire gevolgen te verzachten of volledig te elimineren. ‘Tijdens haar bezoek ontmoette de VN-expert vertegenwoordigers van nationale en lokale overheden, niet-gouvernementele organisaties, verenigingen, humanitaire actoren, VN-afdelingen, de academische wereld, het bedrijfsleven en de diplomatieke gemeenschap. Naast de hoofdstad Beijing bezocht ze ook Urumqi, Shihezi, Changji, Hotan en Shenzhen.
De speciale rapporteur zal haar rapport van dit bezoek in september 2024 presenteren aan de Raad voor Mensenrechten van de VN.
Deze Raad voor Mensenrechten benoemde mevrouw Alena Douhan (Wit-Rusland) in maart 2020 tot speciale rapporteur voor de negatieve impact van de unilaterale dwangmaatregelen op de toepassing van de mensenrechten.
Bron: United Nations Human Rights Officie of the High Commisioner