Chen Weihua, het hoofd van het EU kantoor van de China Daily, publiceerde in de krant van 15 oktober 2021 het onderstaande opiniestuk. Op 9 oktober had hij de stellingen erin al naar voren gebracht op een webinar van Friends of Socialist China (YouTube). Chen Weihua’s opinie is niet noodzakelijk dezelfde als die van de redactie.
De auteur legt uit wat volgens hem de achtergronden zijn van de Amerikaanse propagandaoorlog tegen China. Hij uit ook zijn vrees voor de gevolgen van deze campagne. Het is niet moeilijk om parallellen te zien met standpunten en maatregelen van sommige Europese politici en opiniemakers. En het lijkt erop dat het stuk niet aan actualiteitswaarde heeft ingeboet.
Decennialang al voeren Amerikaanse politici lastercampagnes tegen China, een treffend voorbeeld is het roekeloze China-bashen in bijna elke presidentiële campagne.
Van Trump naar Biden
De propagandaoorlog tegen China escaleerde nadat de regering van Donald Trump de macht had overgenomen. Het offensief werd verder geïntensiveerd toen de regering Trump grootschalige handels-, technische en ideologische oorlogen tegen China lanceerde. Trump & Co maakten hiermee tientallen jaren van positief Amerikaans beleid ongedaan. De regering Biden heeft deze rampzalige politiek van Trump niet stopgezet, ondanks de kritiek die Joe Biden nog had toen hij zijn presidentiële campagne voerde. Hoewel er in de regering Biden veel functionarissen van de regering Obama zitten, lijkt het China-beleid van Biden meer op dat van Trump dan op dat van Obama. En daar hoort de meedogenloze propagandaoorlog tegen China bij.
Rivaliteit en racisme
De redenen voor de intensivering van de Amerikaanse propagandaoorlog zijn duidelijk. Washington beschouwt een snelgroeiend China als een uitdaging voor zijn leiderschap over de wereld. Ook is het succes van een land met een ander politiek systeem onaanvaardbaar voor politici in Washington, vooral wanneer het Amerikaanse systeem disfunctioneel lijkt te zijn geworden.
Een andere reden is racisme, zoals Kiron Skinner, voormalig hoofd beleidsplanning van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, in 2019 liet blijken. Skinner had het over ‘een gevecht met een heel andere beschaving en een andere ideologie en de VS heeft dat niet eerder meegemaakt’ en ‘het is de eerste keer dat we een grote rivaal voor de macht tegenkomen die niet Kaukasisch is’. (noot van de vertaler: in de Verenigde Staten is de term Caucasian synoniem voor blank of Europees, zoals kijkers naar politiefilms en series weten). De VS heeft in de jaren tachtig echter wel uitlatingen gericht tegen Japan, toen het Oost-Aziatische bondgenoot zag als een economische bedreiging voor de VS.
Toen en nu
Met de heropleving van het McCarthyisme in de afgelopen jaren in de VS, lijkt de propagandaoorlog van de regering tegen China op die van de Koude Oorlog. Chinese bedrijven, die vroeger welkom waren in de VS, worden nu beschouwd als een bedreiging voor de nationale veiligheid. Chinese studenten en wetenschappers, waarvan de aanwezigheid werd geprezen voor het vergroten van de diversiteit in en het verhogen van de inkomsten van het Amerikaanse onderwijssysteem, worden er nu vaak van verdacht spionnen te zijn. Zelfs de Confucius-Instituten, die de Chinese taal, geschiedenis en cultuur onderwijzen, worden nu gezien als een bedreigende invloed in de VS Dit alles staat in schril contrast met de dagen van Obama toen Amerikaanse studenten werden aangemoedigd om Chinees te studeren in het kader van het ‘100.000 Strong’-initiative.
Media in de propagandaoorlog
Chinese nieuwsmedia ontsnappen ook niet aan de haatcampagne van de VS. Het lukte voormalig Amerikaans congreslid Dana Rohrabacher uit Californië jarenlang niet in om via haar wetsvoorstellen Chinese journalisten in de VS te laten aanpakken. Maar dat veranderde toen de regering Trump Chinese media dwong om zich te registreren als buitenlandse agenten onder een verouderde wet uit 1938. De VS hebben ook tientallen Chinese journalisten het land uitgezet en het verschrikkelijk moeilijk gemaakt voor degenen die in het land zijn gevestigd om hun visum te laten verlengen.
De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo kan het meeste prat gaan op wapenfeiten in deze campagne. Net als de nazi-propagandaminister Joseph Goebbels gelooft ook hij dat wanneer je een leugen maar vaak genoeg herhaalt, ze uiteindelijk als waarheid geloofd wordt.
Gewillig en onwetend
Amerikaanse nieuwszenders zijn helaas een gewillige partner geworden in deze propagandaoorlog. De meesten geven er niet om feiten te controleren wanneer de desinformatie over China gaat, uit angst om aangevallen te worden omdat ze de kant van China kiezen in de nieuwe ‘politiek correcte’ atmosfeer van Washington.
De ernstige publieke onwetendheid over mondiale aangelegenheden heeft de Amerikaanse propagandaoorlog mogelijk gemaakt. Uit een studie van de Council on Foreign Relations, van 2016, onder jonge academici, bleek dat slechts 29 % slaagde met 66 % juiste antwoorden in een test voor mondiale aangelegenheden. Velen weten niet eens dat Indonesië een land is met een moslimmeerderheid.
Het grote risico
De Amerikaanse propagandaoorlog is extreem gevaarlijk. Het heeft al de kiemen van misverstanden en wantrouwen tussen de twee landen gezaaid, waardoor bilaterale en multilaterale samenwerking moeilijker wordt. Dat is vooral erg voor levensbelangrijke mondiale kwesties zoals klimaatverandering, nucleaire non-proliferatie en de COVID-19-pandemie. Het is hoog tijd dat de VS hun fouten rechtzetten door een einde te maken aan de handelsoorlog en de technische oorlog, evenals aan de propagandaoorlog tegen China.
Bronnen: China Daily, Friends of Socialist China,
“Decennialang al voeren Amerikaanse politici lastercampagnes tegen China, een treffend voorbeeld is het roekeloze China-bashen in bijna elke presidentiële campagne.” ehm….het USA bashen in China al gehoord???
“‘Voldemort’ of global order: America is the ‘Dark Lord’ set on destroying international order”
“Human rights destroyer: US causes humanitarian disasters around globe, killing innocent civilians and creating millions of refugees”
“The poison disseminator: How US spread biological ‘poison’, ethnic division and ideological antagonism around the world”
Dit is een goed argument. China lastert niet terug, maar voedt zich met die laster. De voortdurende lastercampagne van de VS (en de meeste bondgenoten, zoals België en Nederland) tegen China is betreurenswaardig. Echter, dat geldt in de eerste plaats voor onszelf. Door de gevolgen van deze laster, het steeds minder worden van de onderlinge handel, uitwisselingen op het gebied van kunst en wetenschap, vriendschappelijke delegaties, enz., zullen wij op de lange duur aan het kortste eind trekken. Ik citeer hierbij altijd graag mijn collega van Computerwetenschappen die nog wel een door Huawei gefinancierd onderzoeksproject op het gebied van kunstmatige intelligentie leidt: ‘als ik de contacten met Chinese collega’s verbreek, raak ik in mijn vakgebied steeds verder achter’.
Onze 5G blijft sterk achter bij die in China, maar wij laten geen Chinese technologie meer toe. China is inmiddels al de invoering van 6G aan het voorbereiden. De Nederlandse Spoorwegen meldden vorig jaar dat wellicht nog dit jaar op bepaalde trajecten meer dan 200 km/uur gereden kan worden. In China is dit onlangs tot 350 km/uur verhoogd. Er wordt echter ook al testgereden met 600 km/uur (maglevtechnologie). Vanmorgen las ik het nieuws dat de Chinese chipproducenten de snelst ontwikkelende ter wereld zijn. Dit is een logisch gevolg van het uitsluiten van die bedrijven in de Westerse markten.
Een ander gevolg is dat China nu zo achterdochtig geworden is, dat het die steeds sneller ontwikkelende technologie ook voor het verbeterende van de militaire macht in moet zetten. Dat kan tot een wapenwedloop leiden. Met name uit de VS horen we steeds meer roepen dat de Chinese bewapening een bedreiging is.
Maar ook op het immateriële vlak schiet China het Westen voorbij. Ik noem één voorbeeld. China is al langer het snelst groeiende koffieland. Dat geldt steeds meer niet enkel voor het consumeren, maar ook voor de door Chinese ondernemers opgerichte koffieketens worden steeds mooier, futuristisch bijna. Starbucks is nog steeds de leider wat betreft aantal zaken, sommige van de Chinese ketens lijken meer op een recreatiezaal in een ruimteschip zoals we die van Startrek kennen; met smaak afgewerkt en tegelijkertijd ook van de laatste technische snufjes voorzien, klaar voor de internetnomade. Het publiek dat ervan gebruik maakt is elegant gekleed en steeds vaker in kleding geïnspireerd op traditionele Chinese kledij.
Dat brengt me bij mijn volgende punt: de nationalistische trend (guochao). Ongetwijfeld om tegenwicht te bieden aan al die buitenlandse kritiek zijn nu ook Chinese jongeren steeds meer geïnteresseerd in traditioneel Chinese cultuur. Je vindt het terug in het ontwerp van verpakkingen, kleding, maar ook in een hernieuwde belangstelling in traditionele filosofie. ‘Modern’ in China is niet langer automatisch gelijk aan ‘Westers’.
Dit kan betekenen dat de grote Chinese markt voor Westerse bedrijven steeds moeilijker te bedienen wordt. Nike kondigde onlangs met veel tamtam aan dat het zijn profiel in China geleidelijk kleiner zal gaan maken. Dit werd op de sociale media meteen beantwoord met opmerkingen dat de sportschoenen van een aantal Chinese merken minstens zo zijn als die van Nike. Met andere woorden: het ga je goed, Nike, maar denk niet dat je daarna nog zo makkelijk terug kunt komen. De volgende stap is dat die Chinese merken de grens overgaan, eerst naar landen waarmee China (wel) goede relaties onderhoudt, zoals de BRICS landen en de leden van de Shanghai Cooperation Organization. Die markten zijn groot genoeg om de producenten nog jaren bezig te houden. Westerse ikonen als Nike zullen daarbij aan het kortste eind trekken. De Chinezen kopen hun schoenen dan niet meer en wij, als wij al in Nike geïnteresseerd zijn, kopen die wel in een outlet.