China is de grootste uitvoerder van zonnepanelen, en plant nu ook de bouw van de grootste zonnecentrales ter wereld in eigen land. In China zelf gaan echter kritische stemmen op over deze strategie. Zo beweert professor Jian Shuisheng van de prestigieuze Jiaotonguniversiteit van Beijing dat de productie van een zonnepaneel meer energie van steenkool vraagt dan datzelfde panel in twintig jaar kan produceren; de productie van ultrazuiver polysilicium is immers energieverslindend, en bij het slijpen van de zonnecellen gaat dan nog 40% reddeloos verloren. Wan Gang, minister van Wetenschap en Technologie stelt dat het Westen schone zonne-energie produceert met Chinese zonnepanelen, maar bij de productie van die zonnepanelen stoot China massaal CO2 uit. De Westerse markt voor zonnepanelen bedraagt nu zowat 100 miljard dollar per jaar en neemt snel toe. China produceerde in 2008 ongeveer 4000 ton ultrazuiver polysilicium, in 2009 wordt dat 30.000 ton en tegen 2011 150.000 ton. Zo’n 33 nieuwe fabrieken staan op stapel.
De Chinese kritiek echoot sommige kritieken in het Westen, die stellen dat regeringen geen subsidies moeten geven voor het installeren van de huidige zonnepanelen, maar hun geld moeten besteden aan wetenschappelijk onderzoek naar de volgende generatie efficiëntere, goedkopere zonnepanelen. Eind augustus heeft de Chinese regering besloten dat er geen toestemming meer komt om nog meer nieuwe fabrieken te bouwen. De prijs is overigens wegens overcapaciteit op de wereldmarkt al gedaald van 350 dollar per kilo polysilicium tot 70 dollar.
Zie ook CCTV over zonne-energie