Han Dongfang publiceerde in de Financial Times van 20 september een opmerkelijk standpunt ten voordele van de Chinese vakbond. Bij ons wordt nogal eens beweerd dat er in China geen echte vakbond is. Toch wel blijkbaar…
Han Dongfang is niet de eerste de beste. Al tijdens de gebeurtenissen van Tian An men in 1989 probeerde hij een vakbond op te richten los van de Communistische Partij. Sindsdien is hij één vaan de belangrijkste dissidenten. Hij bleef vanuit Hongkong pleiten voor een vrije vakbond, die in zijn optiek zou moeten uitgroeien tot een soort alternatieve partij à la Solidarnosc. Hij werkte nauw samen met Amerikaanse propagandamedia zoals Radio Free Asia en andere. Zelf is hij verantwoordelijke voor het China Labour Bulletin. Het standpunt dat Han inneemt in de Financial Times is dan ook op zijn minst opmerkelijk.
Hij titelt: ‘China moet een sleutelrol spelen in de wereldwijde vakvereniging’. We vatten verder samen: In het Westen heeft men de neiging de Chinese werkers te zien als enkel slachtoffers van onderdrukking, zonder rechten, zonder vakbond en zonder hoop. Het heil moet dan komen van buitenlandse grote merken, die het lot van diegenen die voor hen werken moeten verbeteren. Dat is volledig onjuist. Sinds de fameuze staking van de werkers van Honda in 2010 kan niemand nog beweren dat die werkers alleen slachtoffers zijn. De Chinese arbeiders zijn wel degelijk georganiseerd en vechten voor meer loon en betere arbeidsvoorwaarden. Vandaag kennen de Chinese arbeiders hun rechten goed en ze zijn meer en meer vastbesloten die te verdedigen. Zo zien we vandaag arbeiders die na een staking ontslagen worden, naar de rechtbank stappen en daar hun heropname afdwingen. Zo zien we werkers die eisen opstellen, democratisch hun afgevaardigden verkiezen en de onderhandelingen over hun eisen aangaan met de patroon.
Het is bemoedigend dat de regering lijkt in te zien dat het in het belang van het land is de werkers zo te laten vooruitgaan. Het probleem is dan dat de officiële vakbonden en de fabrieksbazen- dikwijls zijn het dezelfde- nog niet op deze lijn zitten. Vele patroons weigeren echte onderhandelingen en geven pas iets toe wanneer ze er door een staking toe gedwongen worden. We zijn duidelijk toe aan het scheppen van een kader voor echte onderhandelingen op bedrijfsvlak die tot collectieve akkoorden leiden. Maar daarvoor hebben de werkers een vakbond nodig – één die ze zelf controleren en die hun rechten en belangen verdedigt. De officiële Nationale Federatie van Chinese Vakbonden (ACFTU) is aan het ploeteren, aan het proberen om mee te zijn met de nieuwe ontwikkelingen en te beslissen in welke richting ze zullen gaan. Er zijn aanwijzingen dat de ACFTU – of minstens een deel ervan- een positie inneemt die het meer voor de werkers opneemt. De vakbond zal echter gewone arbeiders moeten opnemen, hen opleiden en hen de middelen geven om effectief vrijgestelden te worden. Dat zal ook een grote hervorming van de structuren vergen: van een afspiegeling van de regering zal de vakbond zich moeten omvormen tot een structuur van sterke industriebonden die collectief kunnen onderhandelen in naam van hun leden. Wanneer ik kijk naar de sterkte en de vastberadenheid van de Chinese werkers, dan denk ik dat dit een voldoende impuls zal geven aan de vakbond om te veranderen. Dat zal een grote invloed hebben op de ontwikkeling van het land. Maar met China als wereldcentrum van de fabrieksproductie, zal deze beweging ook een diepe invloed hebben op de internationale arbeidersbeweging.
Het is opvallend dat een figuur die steeds geprobeerd heeft een nieuwe vakbondsbeweging los van en tegen de ACFTU op te richten zich plots zo positief over die laatste uitlaat. Betekent het dat hij beseft dat zijn pogingen voor een alternatief kansloos zijn? Han schrijft nu positief over de ACFTU maar blijft uiteindelijk bij de kern van zijn oorspronkelijke strategie: de vakbond moet hervormen, mag niet langer de afspiegeling van de regering – lees: de Partij- zijn, maar moet bestaan uit industriebonden die alleen naar de belangen van hun leden kijken- lees: die niet de politieke lijn van de Partij volgen.
Bron: Financial Times
Lees het volledige artikel hier
In een markteconomie verschuift ook de functie van de vakbond. En Han Dongfang past zijn taktiek aan. Zoals je schrijft blijft de strategie dezelfde. Vroeger stond hij aan de zijlijn te roepen zonder greep op de evolutie en nu ziet hij de kans dat de vakbond op termijn een gelijkaardige rol kan spelen als Solidarnosc in Polen.
Dat heeft hij al in 2011 uitgelegd: http://www.theguardian.com/commentisfree/2011/jun/26/china-trade-union-global-movement