Hieronder een ingezonden bijdrage van Kristof Decoster.
Dr. Kerry Brown (Chatham House) over de periode Hu-Wen en de machtswissel in 2012
Gisteren organiseerde het Leuvense Centre for Global Governance studies een lezing over de wissel van de wacht in China, eind 2012. Dr. Kerry Brown van de denktank Chatham House was uitgenodigd om een evaluatie te maken van de Hu-Wen periode en van het nieuwe tijdperk dat eind volgend jaar begint, als de zogenaamde vijfde generatie leiders aan de macht zal komen. Ik wil me hier beperken tot een kort overzicht van wat aan bod kwam.
Ik miste de introductie door parkeerproblemen maar vermoed dat hij van start ging met een overzicht van de legitimatie van het Chinese communistische regime, in de verschillende tijdsperiodes. Voor 1978 was die legitimiteit gebaseerd op een drietal zaken: de overwinning op Japan, het verenigen van het land, en de permanente klassenstrijd (met de beruchte regelmatige ‘cleansing’ operaties). Na 1978 werd de klassenstrijd op een laag pitje gezet, en gingen ook de hervormingen en het ‘opening up’- beleid deel uitmaken van de credentials van de KP. Brown vertelde geen nieuws toen hij zei dat vooral economische performantie en groei van het BNP de basis zijn beginnen vormen van de legitimiteit van de KP, vanaf 1978. Volgens hem komt er nu stilaan een einde aan dat tijdperk. Voortaan zal legitimiteit anders moeten verzekerd worden, wil de KP zijn monopoliepositie op de macht kunnen blijven behouden. Hij ging daar iets dieper op in, later op de avond.
Daarna evalueerde hij kort het tijdperk van Hu Jintao en Wen Jiabao. Hij ging eerst kort in op hun background, waarbij opviel dat ze beiden lange tijd buiten Beijing hebben doorgebracht, in arme provincies, en dat ze staan voor een technocratisch leadership, met nogal wat ingenieurs in het Politbureau etc. Ook dat tijdperk komt nu stilaan tot een einde, volgens Brown. Leadership louter gebaseerd op technocratische capaciteiten en skills zal niet langer volstaan in de periode die nu op ons afkomt. Een beetje de omgekeerde beweging van wat je nu in de EU ziet gebeuren ?
Grosso modo staat de periode Hu-Wen volgens Brown voor één belangrijk succes: de groei van het BNP, en meer in het algemeen de enorme sprong voorwaarts, economisch gezien, na de intrede in de WTO. In tegenstelling tot de voorspellingen toen (bv. in de Economist), die het vooral hadden over een ‘overambitieus’ China, en zelfs af en toe vrij pessimistisch waren of China niet te snel wou gaan, is de Chinese economie er met een sneltreinvaart verder op vooruitgegaan. De statistieken zijn bekend. De economische vooruitgang is dus sneller gegaan dan verwacht werd in 2001.
Hu & Wen staan echter ook voor drie grote manco’s: (1) de ongelijkheid blijft een enorm probleem; (2) politieke hervormingen blijven uit (ook bv. inzake legal reform, en hervorming mbt de relatie met de civil society); en meer in het algemeen was dit een enorm voorzichtig leadership (volgens Kerry niet alleen op socio-politiek vlak, maar bv. ook op economisch en buitenlands vlak, bv. qua inzetten van de foreign exchange reserves, etc.), wat veel te maken heeft met de persoon van Hu Jintao. (3) het milieu is een puinhoop, en de sociale cohesie ging ook achteruit. Wat de sociale cohesie betreft, gaf hij bv. het voorbeeld van 9 miljoen petities die werden voorgelegd aan de centrale regering – mensen die dus weinig geloof hechten aan de rechtszekerheid die ze op de lagere echelons ondervinden – en wat het milieu betreft, verwees hij naar de boutade van de een of andere Westerling: “China will poison itself before it gets rich”. Beetje makkelijk, misschien, maar er is wat van aan, vrees ik.
Daarna begon Brown vooruit te kijken naar de machtswissel die voor 2012 gepland staat. Eerst legde hij het proces uit van hoe de machtswissel zal verlopen: een partijcongres (dat samengesteld zal worden begin 2012) zal een centraal committee benoemen (met zo’n 350 mensen, de echte Chinese machtselite), die op hun beurt een Politbureau zullen verkiezen (met zo’n 25-26 mensen). Het Centraal Committee zal uiteindelijk ook een ‘standing committee’ benoemen (met waarschijnlijk een 9-tal mensen). Daarna ging Kerry in op de typische mix (van key constituencies in de partij, en ook een functionele balans) in zo’n standing committee, en de mensen die op dit ogenblik de wacht uitmaken.
Hoe gaat de toekomstige line-up van dit standing committee er echter uitzien, volgens hem?
- Een generationele (leeftijds-)verandering is te verwachten: de generatie van Hu, waar sociale stabiliteit de belangrijkste drijfveer was (onder meer vanuit de herinnering aan de culturele revolutie), verdwijnt wat op het achterplan. Te verwachten is dat het nieuwe leadership minder bevreesd zal zijn, want zij groeiden veelal op in een China dat er stelselmatig op vooruit is gegaan.
- De nieuwe leiders zullen ook minder technocratisch (ingenieurs) zijn, en hebben bv. vaak een achtergrond als jurist, politieke wetenschappen, en dergelijke.
- Ze zullen ook iets internationaler denken – spreken vaak uitstekend Engels, en hun kinderen gaan vaak naar eliteuniversiteiten in de VS of Engeland. Moet je echter niet overdrijven, volgens Brown: het blijven extreem partij-georiënteerde kaders.
- Naar alle waarschijnlijkheid gaan de nieuwe leiders ook meer hervormingsgezind zijn. Ze zullen ook niet anders kunnen, want ze worden geconfronteerd met tal van belangen in een steeds diverser wordende samenleving – China telt op dit ogenblik maar liefst 10 “klassen” volgens de Chinese academy of social sciences. Veel nieuwe leiders hebben ook al, op lokaal niveau, wat geëxperimenteerd met beperkte socio-politieke hervormingen.
Sowieso komt er een tijdperk aan van diepgaande socio-politieke verandering, aldus Brown. Het Westen zou er goed aan doen, om daar op voorbereid te zijn. Dat heeft te maken met een aantal zaken:
- De partij heeft zelf de ambitie uitgedrukt om een Middle-Income country te zijn tegen 2020 (waarbij het BNP per capita zo’n 8000 US dollar zou moeten bedragen). Dat zal nogal wat ‘rebalancing’ vergen, volgens Brown.
- Het issue van de ‘rule of law’: de uitgaven voor binnenlandse veiligheid overstijgen ondertussen die voor defensie, wat onhoudbaar is op de middellange termijn.
- De rol van de civil society: het partnership met de KP wordt almaar belangrijker voor de partij, die beseft dat ze onmogelijk nog de hele samenleving kan sturen zoals vroeger. Ze heeft de civil society nodig, maar weet nog niet goed hoe.
- Rol van de demografie: door de verouderende bevolking zal China geconfronteerd worden met een enorme ‘social welfare’ kost.
De partij heeft grosso modo twee opties: blijven aanmodderen met het status quo, inclusief blijven streven naar verdere groei van het BNP, tot de partij “klaar” is om socio-politieke hervormingen succesvol door te voeren. Maar dit is moeilijk, gezien de toenemende onrust in het land. Meer waarschijnlijk acht Brown het dat het nieuwe leadership binnen de twee, drie jaar al een begin zal moeten maken met socio-politieke hervormingen. Hij acht de ‘politiek meest haalbare’ hervorming op korte termijn, die van de (recrutering en democratisering) van het Nationaal volkscongres. Hij acht het waarschijnlijk dat het politbureaulid dat bevoegd zal zijn voor het Volkscongres een stuk meer hervormingsgezind zal zijn dan Wu Bangguo. En hij acht het ook haalbaarder, als hervorming, in vergelijking met de veel moeilijker hervormingen op het vlak van ‘legal reform’ en onafhankelijke rechtbanken en de relatie met en het verzekeren van rechtsstatus voor de civil society. Het nieuwe leadership moet er voorts rekening mee houden dat Hu Jintao in een opzicht erg succesvol is geweest – nl. in het behouden van de ‘consensus’ binnen de partij. Zij zullen ook beoordeeld worden op dat criterium.
Brown zou Xi Jinping dus adviseren om eerst een hervorming van het Volkscongres door te voeren, en dat dan als route te gebruiken voor hervormingen, op middellange termijn, van bv. rechtbanken en de relatie met de civil society. De vrees bij het KP leadership zit er immers goed in, als het gaat over juristen en civil society activisten – zie de implosie van de Sovjetunie, en de color & jasmine revolutions. Vanuit dat oogpunt heeft zich sinds 2006 een toenemende repressie voorgedaan van mensenrechtenjuristen en activisten. Niet toevallig, aldus Kerry, sinds Hu Jintao (rond 2007) zowat alle teugels van de macht in handen kreeg.
Bij vragen uit het publiek, kreeg Kerry uiteraard ook de vraag naar de waarschijnlijkheid van “westerse” democratie op korte termijn. Hij ziet twee modellen, die China zouden kunnen inspireren, dat van Singapore en dat van Taiwan. Het laatste model ziet hij als de beste optie – met, in een eerste fase, het toelaten van politieke oppositie zonder ze echt legale status toe te kennen (zoals in Taiwan gebeurde in de jaren ’80), wat leidde midden de jaren ’90 naar echte, directe, presidentiële verkiezingen. Hij zei er wel bij dat Taiwan toen kon bogen op stabiele groei van het BNP, en nog een aantal eerder gunstige factoren. Het Singapore-model (dat overigens niet bijster democratisch is) acht hij minder haalbaar voor een enorm land als China. Maar Kerry liet er geen twijfel over bestaan dat de KP dringend op een relaxter manier moet leren omgaan met tegenstand en oppositie, zonder opponenten dus meteen achter slot en grendel te zetten of huisarrest te geven. Sowieso vindt hij ze wat ‘over the top’ reageren in zaken zoals die van Ai Wei Wei (“gewoon een artiest”). Naast het ethische aspect, is het ook gewoon slechte PR voor de Volksrepubliek.
Kerry beantwoordde ook nog een aantal andere vragen, onder meer over de kans op maritieme militaire operaties – “niet bijster groot, volgens hem, wegens het overwicht van civiele besluitvormers over de militairen in de PLA, behalve als China geprovoceerd zou worden”; ook over de rol die China zal spelen in multilaterale instellingen ( China wil dat die meer representatief worden, maar dan vooral als dat haar belangen dient – zie de felle tegenstand tegen een zitje van Indië in de Veiligheidsraad, bv.); China probeert meestal te vermijden geïsoleerd te staan, ze houden er niet van om een veto-recht te moeten uitoefenen, en proberen het dus meestal niet zover te laten komen; en meer in het algemeen wringt hun ‘nederige’ opstelling op multilaterale fora een beetje met het feit dat ze nu een dominante, de tweede grootste economie van de wereld, zijn, en ook al een erg belangrijke rol spelen in de eigen regio). Anderzijds moet het Westen ook erkennen dat we zelf wat ambigu zijn in onze relatie met China: enerzijds willen we dat ze meer verantwoordelijkheid nemen, anderzijds heet het al snel, als ze dat doen, dat China zich “overassertief” gedraagt.
Tot slot gaf hij nog als uitsmijter mee dat er niet zoiets als een Chinees model bestaat. Een nieuwe biografie van Deng Xiaoping zou zelfs uitwijzen dat hij zich, bij zijn hervormingen vanaf eind de jaren ’70, fel heeft laten inspireren door Japan.
Kerry maakte een erg degelijke indruk, vond ik, zeker in de vraag-en antwoordsessie. Een paar opmerkingen toch: voor iemand van een denktank besteedde hij weinig of geen aandacht aan de impact die de klimaatverandering en meer in het algemeen de toenemende druk op natuurlijke resources zal hebben op de wereld. Het lijdt geen twijfel dat China al op korte termijn daar mee geconfronteerd zal worden, net als de rest van de wereld. Wat volgens mij bijkomende druk zal zetten, naast de socio-politieke smeltkroes die China nu al vormt.
Hij lijkt ook een beetje te gemakkelijk ervan uit te gaan dat je het Nationaal Volkscongres kunt hervormen, zonder dat daarmee het machtsmonopolie van de KP in het gedrang komt, op korte termijn. Dat lijkt me sterk. Ik ben eerder van mening dat de KP maar al te goed beseft, dat morrelen aan het politieke raderwerk, al op vrij korte termijn de vlam in de pan kan doen slaan. Ook dat verklaart voor een stuk de voorzichtigheid van de generatie Hu – het gaat volgens mij niet alleen om een generationeel aspect.
In het licht daarvan, vraag ik me ook af of de technocratische stijl van besturen – waar niet alleen ingenieurs, maar zeker ook economen de dienst uitmaken – wel op korte termijn zal verdwijnen. Als de KP op de rem blijft staan, qua politieke hervormingen, lijkt de tijd van technocraten nog niet direct voorbij. Veel zal volgens mij afhangen van de bottom-up druk.
Wat me brengt bij mijn laatste punt: Brown leek een grassroots-movement die politieke hervormingen eist, niet echt als een optie te beschouwen op korte termijn. Vraag is of dat zo is, als je ziet hoe relatief kleine incidenten als de HST treincrash al leidden tot woedende Weibo-trafiek. Laat de groei echt stokken in China, en ik wil nog wel eens zien of dat machtsmonopolie van de KP wel zo duurzaam blijkt…