De Chinese economie groeide 6,3% in het tweede trimester. Dat lijkt veel, maar de vergelijkingsperiode, het tweede trimester 2022, was wegens de Covid-19 lockdown in Shanghai zwakker dan normaal. De evaluaties van de toestand en de vooruitzichten lopen uiteen.
De cijfers
6,3% groei jaar op jaar in het tweede trimester is minder dan de 7% en zelfs 7,3% die sommige experts – Chinese en buitenlandse – verwacht hadden. In het algemeen blijkt uit de cijfers een duidelijke vertraging in juni.
Een ander meetmethode is de toename van het bbp tussen het tweede en het eerste trimester, namelijk 0,8%. Indien deze lijn doorgezet wordt over een volledig jaar zou men uitkomen op 3,2% groei , lager dan de jaardoelstelling van minstens 5%.
Er zijn ook cijfers over de volledige eerste jaarhelft. Het gaat telkens om vergelijkingen met de overeenstemmende periode van vorig jaar. De toegevoegde waarde in de industrie steeg met 3,8% en in de dienstensector met 6,4%. De industrie, de materiële productie, presteerde dus minder sterk dan de diensten.
De kleinhandel steeg over het halfjaar wel met 8,2% maar die groei vertraagde in juni tot 3,1%.
De investeringen stegen met 3,8% en dat was beter dan de voorspelde 3,5%. Specifiek in de industrie stegen de investeringen met 6% , in machinebouw zelfs met 14,4% en in hightech met 12,5%. Dat ligt in lijn met het streven van China om zo snel mogelijk de ontwikkelde landen technologisch bij te benen.
Het beschikbaar inkomen per persoon steeg nominaal 6,5% (bij nauwelijks inflatie). De werkloosheid in de steden bleef constant op 5,4%; het slechte nieuws is de stijging van de jeugdwerkloosheid bij 16-24-jarigen tot een recordhoogte van 21,3% (al speelt hier de jaarlijkse seizoenspiek in de zomer).
Een ander zorgenkind blijft het uitstel van heropleving van de vastgoedsector. De investeringen in vastgoed daalden 7,9% in de maand juni, sneller dan de 7,2% daling in de eerste vijf maanden van dit jaar. De verkoop van woningen steeg in waarde met 3,7% in juni, een fikse vertraging tegenover de 11,9% in de eerste vijf maanden. Het aantal nieuwe projecten daalde met bijna een kwart. De vastgoedsector met al zijn toeleveranciers voor de bouw telt voor naar schatting 20-25% van het bbp.
Ook de buitenlandse handel daalde, met 12,4% in juni. Dat is deels te verklaren door de zwakke conjunctuur elders in de wereld maar ook omdat internationale bedrijven gealarmeerd door de anti-Chinese politiek van de VS en de EU aanvullende leveranciers buiten China beginnen zoeken. Die vrees voor geopolitieke spanningen zien we ook in de buitenlandse investeringen in China, die volgens The Wall Street Journal in het eerste trimester terugvielen van 100 naar 20 miljard dollar.
Het einde van het Chinese groeimodel?
Op basis van deze cijfers volgden meteen buitenlandse waarschuwingen dat het economisch herstel van China na Covid-19 stilvalt. En voor de zoveelste keer voorspellen wishful thinkers het structurele einde van de Chinese groei.
Buitenlandse experts erkennen meestal wel de negatieve externe invloed op de Chinese economie, maar leggen het hoofdprobleem toch bij de zwakke binnenlandse vraag en te weinig binnenlandse investeringen, voornamelijk in de vastgoedsector. Ze wijzen op een gebrek aan vertrouwen bij de Chinese bedrijven waarvan de winst vorig jaar daalde en waarvan de meest dynamische internetbedrijven door de overheid tegengewerkt worden, en op een gebrek aan vertrouwen van de consument, onder meer door een recordwerkloosheid van jongeren. Daar bovenop beperken de hoge schulden van de lokale overheden hun slagkracht om de economie te ondersteunen. Kortom: het Chinese systeem deugt niet en kraakt.
De private bank Natixis die wekelijks rapport over China uitbrengt stelt vast dat de Chinese regering nog weinig doortastende maatregelen voor snellere groei heeft aangekondigd. Ze besluit daaruit dat de regering momenteel voorrang lijkt te geven aan het verzekeren van de nationale veiligheid, een verwijzing naar de technologische en economische oorlog die de VS voert tegen China.
Chinese experts: ‘We doen het niet zo slecht’
De Chinese overheid benadrukte bij monde van Fu Linghui, woordvoerder van het nationale bureau voor statistiek, dat China erin slaagt zich te herstellen na de Covid-19 pandemie en sneller te groeien dan de voorbije drie jaar ondanks de onmiskenbare problemen door de internationale politieke en economische situatie en de nog steeds onvoldoende stevige basis voor een stabiele ontwikkeling.
De groei over het eerste halfjaar vergeleken met dezelfde periode in 2022 bedraagt nu 5,5%. De VS, de Eurozone, Japan en Brazilië groeiden respectievelijk 1,8%, 1%, 1,9%, en 4%. India haalde een geschatte groei van 6% in het eerste trimester. China doet het dus niet zo slecht als voorgesteld.
En die groei vond plaats ondanks dalende uitvoer door de zwakke wereldeconomie.
Chinese experts stellen dat het land momenteel niet in een normale conjunctuurcyclus zit maar eerder in een overgangsjaar. De economie moet nog herstellen van de Covid-19 beperkingen die er begin dit jaar nog volop waren, er zijn de externe pogingen om de technologische ontwikkeling van China af te blokken en de recessie in een deel van de westerse wereld. Daar bovenop zijn er een aantal structurele problemen langlopende hervormingen in China zelf.
Strategie op langere termijn
De huidige strategie is die van ‘dubbele circulatie’: China blijft verder ijveren voor maximale internationale economische samenwerking, handel en investeringen; dat is de belangrijkste economische kringloop. Maar tegelijk werkt het aan een plan B waarop het in geval van internationale crisis kan terugvallen: een technologisch systeem dat in geval van nood volledig zelfstandig kan draaien, met eigen productieketens en een grote eigen binnenlandse markt. Voor de Chinese regering komt het erop aan een evenwicht te vinden tussen strategische maatregelen om dit te realiseren en maatregelen op de korte termijn om de groei op een aanvaardbaar niveau te houden.
Onder Chinese experts wordt momenteel volop gediscussieerd over de strategie. De overheid stimuleert deze discussies met studiesessies, rondetafels, enz. Een van de vragen is of men vooral het aanbod moet verhogen door investeringen van bedrijven en overheid te ondersteunen, ofwel de vraag verhogen door de sociale zekerheid te verbeteren en de lonen te verhogen; een andere discussiepunt is de beste methode om sneller technologisch vooruit te gaan: hoe er voor zorgen dat er niet alleen doorbraken zijn in het fundamenteel onderzoek maar dat die ook snel toegepast worden in de bedrijven; wie krijgt het meeste overheidssteun? Op de achtergrond speelt het meer fundamentele debat over de relatie tussen de overheid, de staatsbedrijven en de privésector die intussen instaat voor 60-70% van de economie; getuige de maatregelen die de overheid de voorbije jaren nam om de macht van de grote privé internetbedrijven in te perken. En steun aan bedrijven of verhogen van de lonen is niet alleen een praktisch probleem maar raakt ook aan de essentie van het ‘socialisme op zijn Chinees’.
Maatregelen op korte termijn
Chinese experts benadrukken dat de overheid indien nodig op korte termijn een arsenaal aan middelen kan inzetten om het officieel groeidoel voor dit jaar – minimum 5%- te halen. Ze gaan ervan uit dat de overgang van herstelperiode naar stabiele groei vooral zal moeten steunen op binnenlandse factoren: het vertrouwen herstellen van de consumenten, de investeringen van de privésector stimuleren en de lokale overheden obligaties laten uitgeven voor verantwoorde investeringen in infrastructuur. Sommige experts hopen ook nog op iets betere handelsbetrekkingen tussen de VS en China.
Op 16 juni kwam het Chinese kernkabinet bijeen en discussieerde over ‘een aantal maatregelen om een blijvend en goed economisch herstel te bevorderen. Het gaat om het verbeteren van de macro-economische regelgeving, het focussen op het verhogen van de effectieve vraag, het versterken en verbeteren van de reële economie, en het vermijden en oplossen van risico’s op sleutelgebieden.’
Vrij vertaald: Meer efficiënte controle van de overheid over het geheel van de economie (inclusief de hoge schulden), het verhogen van de koopkracht, het ondersteunen van de materiële productie, het oplossen van probleemdossiers zoals de vastgoedsector en de jeugdwerkloosheid, en het bieden van een efficiënt antwoord op de Amerikaanse handels- en technologische sancties.
Sommige maatregelen zijn al aangekondigd door de overheid: van fiscale steun aan privébedrijven, selectieve versoepeling van kredieten om de vastgoedmarkt te doen herleven, tewerkstellingsprogramma’s voor werkloze jongeren tot de meer cryptische maatregelen om het (buitenlands) risico op te vangen. Verdere versoepeling van kredieten en verdere maatregelen om de consumptie aan te zwengelen, zoals stopzetten van beperkingen op auto-aankopen in sommige steden worden verwacht. In de technologiesector lijkt een einde gekomen aan een periode van strengere regelgeving en boetes voor de grootste bedrijven die te veel macht kregen.
Bronnen: Global Times, Natixis, Renmin Ribao, South China Morning Post, Financial Times