De Wereldbank heeft haar kwartaalrapport over China bekend gemaakt. Ze verwacht in 2010 een groei van 9,5% ipv 8,7% in haar vorige rapport. Ze maakt zich zorgen over een aantal negatieve verschijnselen, maar doorprikt de paniekerige berichtgeving in sommige Westerse media dat China aan de rand van een grote crisis zou kunnen staan.
De bank heeft vertrouwen dat de handel en het gezinsverbruik zich verder zullen ontwikkelen, zelfs indien de steunmaatregelen door de overheid op de duur afgebouwd worden. Ze geeft China het advies de kredietkraan meer dicht te draaien om een versnelling van de inflatie en een speculatieve zeepbel in de immobiliensector te vermijden. Ze verwacht echter wel dat de inflatie tot 3,5-4% zal beperkt blijven. De nieuwe leningen moeten binnen het streefcijfer van 750 miljard euro blijven, lager dan de 960 miljard reëel in 2009. Dat afremmen kan beter gebeuren door de interestvoet te verhogen dan door administratieve regels op te leggen aan de banken. Veel analisten verwachten dat de basisrentevoet inderdaad binnenkort zal verhoogd worden, alhoewel de regering er bij blijft dat ze verder gaat met een ‘gematigd los’ kredietbeleid omdat de internationale toestand nog te onzeker is om al op de rem te gaan staan.
De Wereldbank vermeldt dat de lagere besturen grote schulden buiten budget opgebouwd hebben, via lokale investeringsmaatschappijen die infrastructuur- en immobilienprojecten betalen. Er bestaat vrees dat de deze besturen geld verkwisten aan nutteloze projecten en hun leningen niet gaan kunnen terug betalen. Het is ook zo dat deze besturen voor hun inkomsten sterk afhangen van de meerwaarden die ze binnen halen wanneer ze gronden kunnen verkopen aan projectontwikkelaars; er moeten dus middelen gezocht worden om hen minder afhankelijk te maken van dit soort inkomsten.Toch is de totale schuld van alle lokale besturen volgens de Wereldbank niet groot genoeg om het Chinese financiële systeem in gevaar te brengen.
De Wereldbank pleit voor een meer flexibele wisselkoers; ze geeft als argument dat door een hogere wisselkoers de instroom van speculatief kapitaal kan vermeden worden wanneer de rentevoet gaat stijgen. Het overschot op de lopende rekening –het positieve verschil tussen buitenlandse deviezen die binnenkomen en deviezen die vertrekken- zal in 2010 ongeveer evenveel bedragen als in 2009, zowat 5,8% van het BNP; dat was een heel stuk lager dan de 9,4% van 2008. De Wereldbank past echter wel op om zich te mengen in de controverse over de al dan niet te lage wisselkoers.
(bronnen SCMP, Financial Times)