Wie is bang van Mao?

Een opvallende aanwezige in de anti-Japanse protesten vorige week was Mao Zedong. In haast alle steden waar betoogd werd kon men talrijke portretten van hem zien, spandoeken met ‘Lang leve voorzitter Mao’ en zelfs Mao-imitatoren. Voor wie China wat beter kent is dit niet echt een verrassing. Mao als centrale figuur in optochten heeft een dubbele betekenis: een historische en een actuele.

Mao imitator


Ons is in het Westen het idee ingeprent dat Mao een monster was. Grootschalig gehypte geschiedenisvervalsingen zoals die van Jung Chang hebben het nodige effect gehad. Niet zo op de Chinezen, die de historische realiteit iets beter kennen dan wij. Deng Xiaoping verklaarde dat Mao voor 70% goede dingen verwezenlijkt had, en voor 30% slechte. Deng was niet echt een fan van Mao, integendeel, en zijn uitspraak kwam er onder andere omdat hij niet tegen de wijdverspreide opinie in kon gaan. Mao is de man die in China het verzet tegen de Japanse bezetting leidde, en de man die het nieuwe China oprichtte in 1949: na anderhalve eeuw van achteruitgang en vernedering werd de loop van de Chinese geschiedenis in positieve zin omgebogen en zou het land eindelijk aan zijn zelfstandige ontwikkeling beginnen waarvan Mao 27 jaar lang de leiding zou hebben. Dat is de betekenis van de 70% goede elementen in de balans. De 30% slechte punten, dat zijn de fouten die hij maakte tijdens die opbouw van het nieuwe China. De Grote Sprong Voorwaarts, objectief gezien een ramp, maar dan een waar men in China eerder terughoudend over is. Bijna de hele politieke klasse stond erachter, en de grote meerderheid van de bevolking deed enthousiast mee. De verantwoordelijkheid wordt niet voor de volle 100% in de schoenen van Mao geschoven. Anders was het met de Culturele Revolutie die Mao tegen veel weerstand in persoonlijk ontketende. Die wordt vandaag quasi unaniem als een tienjarige rampzalige periode omschreven. Hoewel er op Weibo – de Chinese twitter- wel discussie is over de vraag of het correct is om vandaag Mao-portretten mee te dragen, gezien zijn fouten, hebben de voorstanders ongetwijfeld een sterk historisch argument om Mao als het symbool van verzet tegen Japan voor te stellen.
Het teruggrijpen naar Mao heeft echter in de huidige politieke context een extra politieke lading. Hier botsen we terug op de Culturele Revolutie. Die beweging was vooral gericht tegen iedereen die geprivilegieerd was en van corruptie kon worden verdacht. Bijna iedereen die wat vooraanstaand was in de Chinese maatschappij werd er slachtoffer van. De economie trappelde ter plaatse terwijl onderwijs en wetenschappelijk onderzoek praktisch stilvielen. Maar de gewone man/vrouw had voor het eerst de indruk dat hij of zij echt iets te zeggen had, dat er naar het volk geluisterd werd. Dat speelt vandaag nog altijd mee. Op het raakvlak van de zaken- en politieke wereld is een nieuwe klasse van bevoorrechten ontstaan. Rijkdom die dikwijls samenhangt met corruptie. Naargelang de gemiddelde Chinees welvarender en mondiger wordt, wordt ook het ongenoegen over de ongelijkheid en de corruptie  luidruchtiger geventileerd. Partijleider Bo Xilai werd in Chongqing razend populair met zijn strijd tegen de maffia, door een sterk sociaal gerichte economische politiek en door het weer bevorderen van morele waarden via een heropleving van de ‘rode’ cultuur. Dat hijzelf intussen ontmaskerd is als een corrupt en waarschijnlijk misdadig individu doet niets aan de populariteit van zijn politiek af. Het terug opduiken van Mao in protesten is in die zin een symbolische waarschuwing aan de huidige partijleiding: snelle economische vooruitgang alleen is niet meer voldoende. China heeft een punt bereikt waar privileges moeten beperkt worden, waar men niet meer door corruptie en fraude mag rijk worden, waar het volk meer echte inspraak wil in een transparante besluitvorming.
Op Weibo zijn er sommigen die erop wijzen dat bepaalde scènes in het huidige protest hen aan de Culturele Revolutie herinneren. Waarop een radicaal maoïst antwoordt: “Alleen de bevoorrechte klasse heeft schrik van voorzitter Mao en de Culturele Revolutie”. Het zal wel niet zo een vaart lopen, maar op de vooravond van het belangrijke vijfjaarlijkse partijcongres volgende maand waarop de topleiding van de Partij moet vervangen worden, heeft het meest politiek actieve deel van de bevolking ter gelegenheid van de de anti-Japanse protesten ook een signaal gegeven van wat voor wending in de binnenlandse politiek zij van de nieuwe leiders verlangen.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *