China heeft op een jaar tijd zijn vermogen om windenergie op te wekken meer dan verdubbeld. Er tikken echter een paar tijdbommen in het reusachtige windmolenpark.
Langs en voor de kust, in verafgelegen gebieden zoals de Gobiwoestijn, staan er meer dan 10.000 windturbines met een capaciteit van 13,8 GW. Op dit ogenblik heeft alleen nog de VS meer vermogen op dit gebied, maar omdat de sector daar stagneert, zal het naar verwachting niet lang duren voordat China op nummer één zal komen. Windmolens zorgen nu voor een hoeveelheid elektriciteit gelijk aan de helft van de hoeveelheid die uit de waterkrachtcentrale van de Drieklovendam komt. De bouw van die dam heeft veel langer geduurd en is veel meer omstreden dan de aanleg van windmolenparken. De voorstanders van windkracht, Greenpeace bijvoorbeeld, zijn enthousiast over het feit dat hun stoutste verwachtingen overtroffen worden. Het resultaat waar ze op hoopten voor 2020 – en dat ze eigenlijk zagen als nogal utopisch – is nu al bereikt. Door het voordeel van zijn lange kustlijn en zijn geologisch uitgestrekte en gevarieerde landschap te benutten, zou China er tegen 2030 moeten in slagen in 17 % van zijn energiebehoefte te voorzien door deze schone energie in te zetten. De bovenstaande juichkreten zijn afkomstig uit een rapport van de Chinese Renewable Energy Industries Association.
Het is echter niet zeker dat het succesverhaal zo mooi blijft en een goede afloop zal kennen. Er zijn problemen met de kwaliteit van de turbines, die veel sneller verslijten dan was voorzien. Reparaties zijn niet altijd eenvoudig uit te voeren aan machines in moeilijk bereikbare omgevingen. De opname van de opgewekte energie in het netwerk is daarnaast niet vanzelfsprekend, omdat de afstanden groot zijn en omdat de schommelingen in het (elektrische)stroomdebiet, veroorzaakt door de afwisseling tussen windstille en stormachtige periodes, schokken veroorzaken. Het netwerk is nog niet voldoende aangepast om de stroom op te vangen, op te slaan en te kanaliseren.
Dit alles zou kunnen zorgen voor onverwachte crisissen, schade aan het net of gigantische stroomonderbrekingen bijvoorbeeld. Zo komt het dan dat in de provincie Binnen-Mongolië, waar de grootste parken zijn aangelegd, een derde van de molens nog niet is aangesloten. De volgende twee jaar zijn naar het schijnt beslissend voor het antwoord op de vraag of China in staat is die problemen bevredigend op te lossen.
Het bovenstaande zal allicht een van de redenen zijn waarom de regering lijkt te aarzelen voluit voor windenergie te gaan. De beleidsadviseurs van de Nationale Ontwikkelings- en Hervormingscommissie (National Development and Reform Commission, NDRC) laten pessimistische en waarschuwende geluiden horen. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat economische belangenconflicten meespelen, maar duidelijk is dat (nog) niet.
De Chinese Renewable Energy Industries Association, het verbond van de belanghebbenden bij windenergie en andere duurzame energie, heeft bij Beijing op duidelijke keuzes en prioriteiten aangedrongen, en op toezeggingen voor investeringen.
Bron: SCMP