Witboek ontwikkelingssamenwerking

Het witboek ‘China’s International Development Cooperation in the New Era’ biedt een interessante inkijk in e manier waarop China internationale ontwikkelingssamenwerking ziet.

Het witboek is door de Chinese regering bekendgemaakt op 10 januari;
Met de ‘new era’ is de periode vanaf 2012 bedoeld. Dat was het jaar van het 18de partijcongres, waarin Xi Jinping tot leider verkozen werd. Wat is er sindsdien veranderd? China neemt als tweede economie ter wereld nu meer zijn internationale verantwoordelijkheid op. Dat komt best tot uiting in het pleidooi voor een ‘wereldwijde gemeenschap voor een gezamenlijke toekomst’ en concreter in het Belt and Road Initiative (BRI, de nieuwe zijderoutes).

Het witboek gaat over internationale ontwikkelingssamenwerking, dus over de bilaterale en multilaterale initiatieven van de Chinese overheid. Ontwikkelingssamenwerking door Chinese ngo’s valt buiten het bereik van het witboek. Commerciële economische samenwerking met ontwikkelingslanden eveneens.

Zuid-Zuid

De regering legt er de nadruk op dat het om Zuid-Zuid samenwerking gaat. Konkreet zijn grote delen van het Chinese platteland nog te beschouwen als ontwikkelingsland, wat de mogelijkheden van China in de internationale ontwikkelingssamenwerking beperkt. Zuid-Zuid samenwerking is anders dan Noord-Zuid hulp!

De aandachtige lezer zal dit ook terugvinden in de cijfers. Als percentage van het bnp ligt de Chinese ontwikkelingshulp nog een stuk achter op die van België of Nederland.

Het BRI is een belangrijk platform voor samenwerking. Het is gericht op het bevorderen van goed beleid, infrastructuur, handel, financiële samenwerking en relaties tussen de volkeren. De leidraad is het VN 2030 programma voor duurzame ontwikkeling.

Cijfers

Van 2013 tot 2018 verleende de Chinese staat in totaal 270,2 miljard yuan (35 miljard euro) ontwikkelingshulp. Iets minder dan de helft waren giften, de rest waren vooral leningen met lage rente. Een goede 4% waren renteloze leningen.

De hulp ging vooral naar kleinschalige en middelgrote sociale welzijnsprojecten en projecten voor opleiding, technische samenwerking, levering van materiaal en noodhulp. Verder waren er ook de projecten van het South-South Cooperation Assistance Fund

Veel van de renteloze leningen worden op vervaldag gewoon kwijtgescholden. Het ging in de beschreven periode om 4,18 miljard yuan leningen aan de minst ontwikkelde landen, aan arme landen met een hoge schuldenlast, aan landen zonder toegang tot de zee of aan kleine eilandstaten. Ook in de huidige Covid-19 pandemie zien we dat vervallen renteloze leningen aan Afrikaanse landen systematisch kwijtgescholden worden.

Ongeveer 45% van de hulp ging naar de armste landen, een derde naar landen met een laag middelmatig inkomen, 15% naar landen met een hoog middelmatig inkomen (zoals China nu zelf er een is). Een kleine 5% van de hulp was multilateraal.

Afrika ontving 45% van de hulp, Azië 37%, Latijns-Amerika 7% en 4,2% ging naar internationale instellingen.

Experts en vrijwilligers

Naast het geven van financiële steun stuurde China tot eind 2019 naar 72 landen teams van gezondheidswerkers. Aan 1.069 missies namen 27.488 mensen deel. Momenteel verblijft een duizendtal Chinese gezondheidswerkers in 55 landen.

Verder zijn er ook programma’s voor jonge vrijwilligers. Daarvan zijn er 20.000 naar 80 landen gestuurd. Aan 60 landen is humanitaire noodhulp verstrekt aan materiaal of door mensenwerk.

Wijzigende opvattingen

Er zijn in deze periode ook nieuwe vormen van samenwerking uitgetest. Een klassiek steunproject wordt door Chinese experts ontworpen en gebouwd en ‘sleutel op de deur’ afgeleverd. In pilotprojecten levert China het geld en de technische bijstand, en is het ontvangende land verantwoordelijk voor de haalbaarheid van de studie, het ontwerp, de uitvoering en het uitbaten van het project.

Bronnen: CGTN, China Daily
De volledige tekst van het witboek vind je hier

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *