De aanstaande uitspraak in Den Haag over de Zuid-Chinese Zee, in een zaak aangespannen door de Filipijnen, is een juridisch wangedrocht. Dat is de mening van Wu Ken, de ambassadeur van China in Nederland. Ook Tom Zwart, professor aan de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Utrecht heeft zich in die zin uitgelaten.
Wu Ken, die sinds kort als ambassadeur in functie is, heeft in Den Haag een interview toegestaan aan Xinhua.
De ambassadeur over de Zuid-Chinese Zee
Hij zei: ‘China zal een ongeldig arbitraal vonnis niet aanvaarden. In het geschil over de Zuid-Chinese Zee is er geen plaats voor misbruiken van het Internationaal Recht en voor een hegemoniale mentaliteit’ en verder ‘UNCLOS behandelt geen territoriale geschillen. China heeft verklaard dat het hierin geen dwingende procedures accepteert, wat in lijn is met het VN-zeerechtverdrag (United Nations Convention on the Law of the Sea, UNCLOS)’. De Chinese diplomaat ziet de hand van Washington achter de hele zaak. De VS heeft inderdaad al laten weten dat het Beijing duur te staan zal komen als het de beslissing van het Permanent Arbitragehof naast zich neerlegt. Wu vraagt zich af hoe een staat als de VS, die zelf UNCLOS niet heeft ondertekend en selectief bepaalde bepalingen ervan wel of niet aanvaardt, zelf kan oordelen in plaats van de UNCLOS. Verder heeft de ambassadeur herhaald dat er betreffende de Zuid-Chinese Zee vredelievende onderhandelingen aan de orde zijn, zoals dat overigens al is overeengekomen tussen China, de Filipijnen en ASEAN. Dat is volgens hem wel in lijn met het Internationaal Recht.
De jurist over de Zuid-Chinese Zee
Tom Zwart, professor aan de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Utrecht, heeft tegenover Xinhua in een – telefonisch – interview ook zijn mening gegeven over wat het Permanent Arbitragehof op het punt staat te doen. Zwart gaat uit van zijn vakgebied en van de culturele achtergrond. ‘Zelfs als China bereid zou zijn medewerking te verlenen, zou ik in deze zaak geen arbitrage adviseren… er zijn types van conflicten die niet door gerechtshoven of tribunalen kunnen worden opgelost. Er zijn te veel betrokken partijen en er spelen te veel belangen mee’. Zwart heeft verder gezegd dat de aanpak van het Arbitragehof ingaat tegen de cultuur van harmonie die in Oost-Azië prevaleert en die gebaseerd is op de bereidheid tot verzoening. Op 15 mei schreven Zwart en Ruikun Sun, doctoraal assistent aan de Netherlands School of Human Rights Research in een mensenrechtenblog , ‘de uitspraak zal in de regio overkomen als een giftige vrucht en om die reden weinig steun genieten.’
Volgens Zwart en Ruikun Sun is het geschil in de Zuid-Chinese Zee uiterst geschikt voor wat men in de juridische wereld ‘integrative negotiation’ noemt, onderhandelingen met eerder een politiek dan een juridisch karakter, die samenwerking boven concurrentie stellen.
Xinhua, culture-human-rights.blogspot.be, Asiatimes
Een arbitrage over een geschil van verschillende partijen waarbij slechts één enkel partij (de Filipijnen) eraan deelneemt. Hoeveel legitimiteit heeft het Arbitragehof in deze zaak?
Een buitenstaander (de VS) die alle (politieke, juridische, economische, militaire en media)middelen gebruikt om één enkel partij te viseren. Hoe oprecht is zo’n bemiddeling?
En de Vrije Pers (en heel wat lezers in het Vrije Westen) die zulke vragen niet (durven) stellen…
…Op welke plaats plaatst de westerse beschaving dan haar ethische regels?
Alleszins staan grotere belangen meer vooraan in de prioriteitenlijst. Grotere belangen zoals de zeggenschap over de politieke, juridische, economische (+ financiële) en militaire wereldorde en de publieke opinie. De zeggenschap hierover bestendigt de onrechtvaardige verhoudingen in de wereld. Voor zulke belangen mag/moet de persvrijheid (en de rechtvaardigheid) wijken. Wanneer was dat anders geweest? Is er een alternatief?