Xi Jinping veegt voor eigen deur en China wijst de wereld de weg?

Stijn Sintubin* en Ng Sauw Tjhoi* behandelen recente evoluties in China. Dat doen ze in het septembernummer van De Gids op Maatschappelijk Gebied en in de bundeling van Gids-artikelen over de BRICS die in samenwerking met MO* is uitgekomen als een paper onder de titel ‘Zijn de opkomende landen nu gevestigde machten?’ ChinaSquare neemt het stuk over met instemming van de auteurs en van De Gids. Het is een commentaar, een artikel dat de opinie van de auteurs weergeeft.

In november 2012 kreeg de Chinese bevolking een nieuwe sterke man, Xi Jinping. Het leek wel een volledige breuk met de ‘ietwat stijve’ Hu Jintao. Een oudere glimlachende Chinese man die zelfs zijn vrouw ten tonele brengt… Een nieuwe wind in de Chinese Communistische Partij (CPC)? Zoals meestal in China, is alles niet altijd wat het lijkt…

Van 2002 tot 2007 leidde Xi als partijsecretaris de provincie Zheijiang, een provincie ten zuiden van Shanghai. Tijdens die periode ontwikkelde hij zijn ‘Zheijiang model’ en een aantal ideeën en slogans uit dit model komen ook terug in zijn huidige beleid als Chinese president. Xi is voor de markt, maar niet tegen een sterke rol van de staat. Op ideologisch vlak is er veel herkenbaar uit Mao Zedongs communistische erfenis, maar eerder als bestuursinstrument dan als middel voor revolutie.
De keuze voor Xi was niet het resultaat van een plotselinge machtsstrijd tussen de strekkingen binnen de CPC, maar het resultaat van een decenniumlange inspanning van Xi en zijn netwerk om onder de belangrijkste leidinggevenden van de CPC tot een consensus te komen over de meest heikele problemen binnen de partij en China’s socialistische experiment: een moderne economie ontwikkelen en de trekkersrol van de CPC legitimeren. Xi publiceerde zijn ideeën systematisch in de partijpers, waardoor hogere kaders van de CPC zijn persoon en ideeëngoed leerden kennen vooraleer hij aan het stuur van de macht kwam. Opmerkelijk is dat Xi Jinping bovendien ook iemand ‘van en voor het volk’ wil zijn. Hij neemt wel eens een gewone taxi, houdt van eten in populaire restaurants en is een fan van basketbal.
Xi-Jinping-at-baozi-shop-530x397De CPC heeft Xi de opdracht gegeven om een ‘transformatieve’ leider te zijn. Hij moet de partij weer dichter bij het volk krijgen, het vertrouwen in de CPC verhogen en vooral de partij moderniseren. Tegelijk wordt van hem verwacht dat hij de nodige hervormingen doorvoert die de economie duurzaam maken. Een hele taak! Of hem dat zal lukken? … In februari 2015 kwalificeerde de Amerikaanse president Obama hem als ‘de Chinese president die sneller zijn machtspositie consolideerde dan eender welke Chinese leider sinds Deng Xiaoping.’ (1)

De Chinese droom

Sinds zijn aanstelling in het achttiende CPC-Congres blijft Xi Jinping in talloze toespraken de sleutelfrase ‘Chinese droom’ herhalen. Die Chinese droom is de baseline van China’s huidige beleid. Voor het Westen lijkt dit nogal vaag, maar voor de Chinezen is het concreet. De Chinese droom opent een volledig nieuw tijdperk voor China. Als het Maoïsme China 1.0 zou zijn, de vier moderniseringen van Deng Xiaoping China’s 2.0 en dan is de ‘Chinese droom’ onder Xi China 3.0.
De Chinese droom berust op vier elementen:
• Een ‘sterk’ China, met een sterke en duurzame economie, een verbeterde diplomatie, wetenschappelijke vooruitgang en een zwaardere militaire macht.
• Een ‘beschaafd’ China, met een cultuur en samenleving gebaseerd op gelijkheid, eerlijkheid en morele principes.
• Een ‘harmonieus’ China, met een in harmonie samenlevende bevolking.
• Een ‘zuiver’ China, met een groene economie met een lage uitstoot.
De Wereldbank schat dat de vier moderniseringen onder Deng het Chinese bnp per capita hebben verhoogd van 160 euro in 1976 tot 6.800 euro in 2013. De ‘Chinese droom’ zou dat verder moeten optrekken tot 20.000 euro. Tijdens de derde plenaire vergadering van de CPC in november 2013 werd het nieuwe veranderingsbeleid duidelijk, met onder andere een campagne tegen corruptie, economische hervormingen, bestuur door wet en versterking van de controle van de CPC over de samenleving. Maar om dit te bereiken, moet Xi Jinping eerst afrekenen met enkele tijgers…
China staat bekend om zijn corruptie in staatsstructuren, bedrijven en in de partij zelf. De Chinese overheid heeft hierdoor enorm veel geloofwaardigheid verloren bij de bevolking. Om dit te keren, lanceerde Xi, zoals verscheidene van zijn voorgangers – ook Hu Jintao – een grote anticorruptiecampagne.
Xi Jinpings campagne is anders dan de vorige. Ze pakt zowel de ‘grote tijgers’ (hoge functionarissen) als de ‘kleine vliegen’ aan, ze duurt langer en is meer vastberaden. Het Centraal Comité voor Disciplinaire Inspectie opende meer dan 180.000 dossiers tegen allerlei personen met een officieel mandaat in zowel de partij, als in staatsbedrijven en in het leger. En enkele grote tijgers zijn al gevallen, zoals Zhou Yongkang, lid van het Centraal Comité van de CPC onder Hu Jintao en Xu Caihou, de voorzitter van het Centraal Comité van het leger, … Maar deze anticorruptiecampagne wil meer dan enkel het imago van de partij zuiveren en het vertrouwen in de CPC herstellen. Om zijn hervormingen door te voeren, moet Xi Jinping afrekenen met enkele bastions die zijn gevormd rond politieke opposanten binnen de CPC.
De tweede te temmen tijger is de Chinese economie. Na een decennium van groeicijfers boven de 10% zit China nu met een lelijke kater. De groei bedraagt nog amper 7%. Dat is een daling van meer dan 4% over de laatste vier jaar! Gelukkig hebben diverse interventies van de Chinese centrale bank en de overheid dit verlies ingeperkt. Maar de groeivertraging van de tweede grootste economie ter wereld is nog niet voorbij. De Chinese overheid heeft voor de volgende jaren dringende prioriteiten: het wegwerken van de vastgoedzeepbel, een te grote openbare schuld van de provincies en regio’s, een hervorming van het banksysteem waarbij de ‘versmachtende dominantie’ van de sterke staatsbanken aangepakt dient te worden om het dynamisme van kleinere ondernemingen op te krikken, een te grote overcapaciteit van het productiesysteem en het zoeken naar andere en nieuwe motoren voor economische groei. De Chinese overheid ziet dat al die elementen met elkaar verbonden zijn en dat kleine pleisters voor elk apart probleem het bloeden niet kunnen stoppen. Dat is de uitdaging voor de economische hervorming. En het wordt dringend, want voor 2015 is een optimistische groei van 6,8% vooropgesteld, het Chinese kapitaal vlucht en de bad debts groeien…

Going out (2)

New NormalDe Chinese economie steunt nog altijd voor het leeuwendeel op investeringen (54% van het bnp). De overheid probeert het deel consumptie op te drijven en de grote Chinese spaardrang te milderen. Door de uitbouw van de sociale bescherming (gezondheidssysteem, pensioenen, kosteloze scholing, enzovoort) is zij er al deels in geslaagd de consumptie te verhogen, maar het zal nog een tijdje duren voor die consumptie (nu 40% van het bnp) de investeringen van de eerste plaats zal duwen.
Een tweede belangrijk element is de verandering in de structuur van de economie: de dienstverlening is langzamerhand belangrijker geworden dan de productie (dienstverlening 48,2% en industrie 42,6%). Dankzij de dienstverlenende sector kan China een groter aantal banen creëren (dienstverlening is arbeidsintensiever) – in 2014 goed voor 13 miljoen arbeidsplaatsen – en tegelijk de lonen laten stijgen, wat dan weer de consumptie ten goede komt.
Om dit alles te beschrijven, hanteert Xi Jinping het concept van New Normal (3), een verglijding van een snelle economische groei naar een middelhoge groei, een economische structuur die voortdurend verbeterd en aangepast wordt en een economie die wordt gestimuleerd door innovatie in plaats van kapitaalinput en investeringen. Er is uiteraard een direct verband met de grote hervormingen van het derde plenum van het CPC-partijcongres (2013): de privésector een belangrijke rol geven in de economie (naast de staat en haar bedrijven), een nieuw financieel beleid definiëren (experimenten in vrijhandelszones in verband met de omwisselbaarheid van de Chinese munt yuan (RMB), hogere vrijstelling op kapitaalinvoer, een fiscale hervorming voorzien evenals een aantal bureaucratische hervormingen (onder andere van het inschrijvings- en verblijfssysteem Hukou) en het opstarten van bedrijven vergemakkelijken.
In maart 2015 besliste het Nationaal Volkscongres (het hoogste orgaan van de staatsstructuur) over een nieuwe strategie, die niet enkel een sterke invloed heeft op de interne economie maar ook op de externe politiek en diplomatie, namelijk de One Belt, One Road-strategie (OBOR). Deze OBOR moet de nieuwe groeimotor van China worden (een directe bijdrage van 0,25% aan de groei), een kanaal waardoor de export moet heropleven en de productieoverschotten moet kunnen verminderen. Eigenlijk is het een oude strategie die een nieuw laagje verf krijgt. OBOR gaat namelijk over het heropstarten van twee grote oude handelsroutes (de Zijderoutes). Allereerst is er de New Economic Silk Road, een landroute met voornamelijk treinverbindingen van Xi’an (Centraal-China) naar Centraal-Azië en door Rusland naar Midden- en Noord-Europa en ten tweede de New Maritime Silk Road, een zeeroute vanuit Quanzhou en Guangzhou, langs Maleisië, Singapore, Zuid-India, Oost-Afrika, door het Midden-Oosten naar Zuid-Europa.
OBORDe OBOR-strategie wil drie continenten verbinden: Azië, Afrika en Europa. Voor de provincies die aan deze routes liggen, vormen ze een kans om hun ontwikkeling te versnellen en dit geldt zeker voor de armere regio’s als Tibet, Xinjiang, … Meer dan achttien provincies en steden ontwikkelen volop projecten om mee te varen in de stroomversnelling die deze routes veroorzaken.
Sinds 2014 richt ook de Chinese diplomatie zich op deze strategie. Zo heeft ze met minstens vijftig landen op deze routes in Azië, Afrika en zelfs Europa een groot aantal bilaterale akkoorden gesloten. Enkele voorbeelden: verbetering van de autowegen en treinverbindingen in de hele routeregio, nieuwe energie- en gasakkoorden met Rusland (goed voor 400 miljard euro), een gasproductie-installatie en pijplijn van Turkmenistan tot China (600 miljard euro), investeringen in havens in Sri Lanka, Oost-Afrika en zelfs Griekenland (Piraeus) en Portugal… China’s grote staatsbedrijven hebben uiteraard groot voordeel bij deze investeringen in infrastructuur, zoals China Railway, de Chinese scheepvaartgigant COSCO, maar ook de Chinese semi-private elektronica- & hightechbedrijven als ZTE, Huawei, SANY Group, … Deze hele economische strategie kan dan ook steunen op een klein ontwikkelingsfonds van 40 miljard euro. Vanuit Chinees standpunt bekeken kan OBOR de wereld na de mondiale crisis een nieuwe kans bieden.

Proactief buitenlands beleid

Sinds China in 2001 is toetreden tot de Wereldhandelsorganisatie, is zijn diplomatie totaal veranderd. Van gewone medespeler met een low profile-aanpak groeide China uit tot een spelmaker van wereldniveau met een proactief buitenlands beleid. In tegenstelling tot zijn voorgangers hecht de Chinese president zelf uitermate veel aandacht aan het buitenlands beleid. Enkele voorbeelden van dit proactieve buitenlandse beleid zijn de nieuwe bank voor infrastructuurinvesteringen in Azië, de Asian Infrastructural Investment Bank (AIIB); de nieuwe ontwikkelingsbank van de BRICS-landen, de New Development Bank (NDB) en een voorstel tot verregaande regionale economische integratie, de Free Trade Area Asia-Pacific (FTAAP).
Azië heeft tegen 2020 nood aan 8.000 miljard euro investeringen in infrastructuur als het continent de positieve groei wil aanhouden. In oktober 2013 lanceerde Xi Jinping het idee om een investeringsbank op te richten voor Azië. In maart 2015 telde deze nieuwe bank (AIIB) al 57 landen als leden, waaronder alle Aziatische landen (inclusief Zuid-Korea en Australië), landen uit het Midden-Oosten (waaronder Iran), maar ook Engeland, Frankrijk, Portugal, Polen en Duitsland. Ondertussen kijkt de VS met lede ogen toe hoe de meeste van zijn medestanders, en ook tegenstanders, ‘happig in deze Chinese bank bijten’.
Het hoofdkantoor van de bank is gevestigd in Beijing. De AIIB beschikt nu al over een kapitaal van 50 miljard euro. Eenmaal echt actief moet dit kapitaal worden verhoogd tot 100 miljard, goed voor 1.300 miljard euro aan leningen. De bank moet de nodige infrastructuur voor de OBOR-strategie garanderen. AIIB heeft de bedoeling om parallel en complementair te werken aan de Wereldbank en de Asian Development Bank.
BRICSBRISbDe BRICS-landen overwogen al enige tijd om een ander financieel systeem op te richten, een systeem met meer inbreng vanuit de landen in het Zuiden als tegenhanger van de door het Westen geleide Bretton Woodsinstellingen (IMF en Wereldbank). In dit licht moet je ook China’s idee zien om zijn munt, de yuan (RMB), een meer centrale plaats te geven in de wereldeconomie. Sinds juli 2015 heeft dit plan een duidelijk gezicht gekregen in de vorm van de BRICS-bank of de New Development Bank. Die bank, met hoofdkwartier in Shanghai en een Indiase voorzitter, moet steun bieden aan ontwikkelingsprojecten van ontwikkelingslanden met vooral aandacht voor armoedebestrijding en het creëren van arbeidsplaatsen. De NDB beschikt over een kapitaal van 100 miljard euro en gelijk stemrecht voor de leden (in tegenstelling tot de IMF en Wereldbank). Naast dit kapitaal heeft de bank ook nog een speciale reserve, nogmaals 100 miljard euro, om de schokken van toekomstige economische crisissen op te vangen. Indonesië, Mexico, Turkije en Iran staan nu al te trappelen om in de NDB te stappen.
Tot ongenoegen van de VS lanceerde China in november 2013 tijdens de APEC-top in Beijing het oude idee van een sterke economische integratie tussen de 21 landen van Azië en de regio van de Stille Oceaan (FTAAP). Xi Jinpings droom voor Azië en de Pacific sluit volledig aan bij de visie van zijn OBORproject en bouwt een brug naar Latijns-Amerika.
Het achttiende Congres van de CPC van 2012 identificeerde de BRICS-groep als het belangrijkste forum voor China’s internationale beleid. Samen met de BRICS-machten streeft China naar een eerlijker mondialisering. Voor China is het duidelijk: de economische wereldgroei is geen zero-sum-game, maar is gebaseerd op de groei van verschillende markten. Volgens China leidt dit tot een win-winsituatie voor de verschillende regio’s en voor zichzelf. China ondersteunt verschillende opkomende markten in de BRICS-groep. En die markten zijn duidelijk geen West-Europese markten. Maar China moet natuurlijk wel opletten, want de vier andere BRICS-landen vrezen voor een Chinese dominantie binnen de groep. China is betrokken bij 85% van de totale handel tussen de BRICS-landen en China is het enige land met een nog echt groeiende economie in de groep. China weet dit en neemt dan ook eerder een oriënterende houding aan en stelt zich veeleer voorzichtig dan opdringerig op.
Maar het BRICS-forum moet volgens China ook een meer politieke macht hebben. Het is de enige weg om de ontwikkelings- en opkomende landen een stem op wereldniveau te geven. In de zevende BRICS-meeting, begin juli 2015 in Rusland, werkte China productief mee en nam het zelfs meer de leiding dan de traditie voor een niet-gastland voorschrijft. Maar het land oriënteerde zich duidelijk op de voortgang van het geheel en niet enkel op Chinese belangen.

China verschuift weer naar het midden…

Onder leiding van de Chinese president Xi Jinping schakelt de Chinese regering naar een hogere versnelling. Met één steen treft het twee doelen: vanuit een interne structurering en schoonmaak versterkt het land zijn nationale positie en tegelijk opent het de deuren voor een globale positionering van China als het ‘nieuwe Land van het Midden’, weliswaar in een multipolair wereldsysteem.
De ‘One Belt, One Road’-strategie lijkt een beetje op het Marshallplan, maar is toch weer helemaal anders. China wil geen hegemonie uitbouwen in de wereld. Zijn doel is duidelijk, door andere landen te ondersteunen in hun ontwikkeling, wil China tot een win-winsituatie komen. China heeft andere landen, ongeacht hun politiek regime, openlijk opgeroepen om zich bij het project aan te sluiten. Xi formuleerde het als volgt in zijn toespraak voor de APEC: ‘Iedereen is welkom om op de Chinese ontwikkelingstrein te stappen en mee te rijden.’
Het is duidelijk dat China al zijn middelen en instrumenten inzet om zijn strategie uit te voeren. Het land zoekt voortdurend nieuwe opportuniteiten en nieuwe allianties. Dit is voor veel landen uit het Zuiden, in de BRICS-groep en daarbuiten, hét moment om zich mee naar ‘het midden van de wereld’ te begeven. Wat is de Europese Unie van plan? Dwarsbomen of mee aan tafel schuiven?
———————————————————————————————————————————————-
Eindnoten
1 A mandate not a push: The secret of Xi’s success, China brief, Volume 15, nummer 3, februari 2015, Jamestown foundation.
2 China Youth Daily, 7 April 2015, speech van eerste minister Li Keqiang.
3 Global Times, 10 maart 2015.
———————————————————————————————————————————————–
* Stijn Sintubin is hoofd ACV Internationale Dienst.
* Ng Sauw Tjhoi is journalist en Chinakenner. Zij publiceerden eerder op ChinaSquare:
Ng Sauw Thjoi China Niet voor Watjes
Stijn Sintubin, als co-auteur van het ACV-reisverslag Belgische vakbond en veelvormige ACFTU willen intenser samenwerken
* De bovenstaande tekst maakt deel uit van de paper die De Gids op Maatschappelijk Gebied en MO* samen hebben uitgegeven en op 22 september hebben gepresenteerd: Zijn de opkomende landen nu gevestigde machten? http://www.mo.be/mopaper/zijn-de-opkomende-landen-nu-gevestigde-machten
Sinds januari heeft De Gids over de BRICS een aantal artikelen gepubliceerd. Die zijn nu in de paper gebundeld.
Alle MO*papers kunnen gratis gedownload worden op www.MO.be/papers.
 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *