Op 20 jaar tijd is de ziekteverzekering enorm veranderd. Midden de jaren ’90 hadden uitsluitend de 109 miljoen personeelsleden van de staats- en collectieve bedrijven een ziekteverzekering (Urban Employee Basic Medical Insurance).
Begin de jaren 2000 startte de Chinese overheid 2 extra basisziekteverzekeringen. De ene voor plattelandbewoners (New Cooperative Medical Scheme) en de andere voor stedelingen (Urban Resident Medical Insurance). Deze 3 basisziekteverzekeringen bereikten bijna een algemene dekkingsgraad: 97% van de bevolking had een of andere vorm van ziekteverzekering. Maar die universele dekking omvatte onvoldoende medische zorg en gaf onvoldoende financiële terugbetaling. Kosten voor gezondheidszorg bleven een groot probleem voor zieken. Zo was tot 2009 de terugbetaling voor plattelandbewoners amper 30 tot 40%.
In 2009 lag de focus bij de hervorming van de ziekteverzekering dan ook op een daling van de eigen ziektekosten. De verzekering tegen hoge ziektekosten CMI (Catastrophic Medical Insurance) startte in 2012 met tientallen pilootprojecten en werd in 2016 uitgerold over het hele land. Op 1 jaar tijd kregen 4 miljoen verzekerden met ernstige en kostbare ziekten, zoals kanker, een terugbetaling vanuit deze nieuwe verzekering. Deze verzekering geldt voor zowel inwoners in de stad als op het platteland en wordt vooral gefinancierd door overschotten op de basisziekteverzekeringen. De terugbetaling voor hoge ziektekosten draait rond 15 tot 30 yuan per verzekerde. De terugbetaling stijgt naarmate je meer ziektekosten hebt. Een ernstig zieke krijgt eerst terugbetaling van zijn basisverzekering en daarna een verdere terugbetaling van de verzekering tegen hoge ziektekosten.
De CMI verloopt via privé-verzekeringen, die een bod doen voor deze openbare overheidsopdracht. De centrale en lokale overheden houden toezicht op de uitgaven van deze commerciële ondernemingen. Lokale overheden betalen die privéverzekeraars een administratieve vergoeding van 1 tot 3% van het totaalbudget. Daar moeten de privé-verzekeraars hun CMI-werking mee financieren want het is niet toegelaten bijkomende kosten voor hun diensten aan te rekenen. Momenteel verlenen 16 privé-verzekeraars, waarvan 2 met buitenlandse investeerders, deze hoge-kosten-ziekteverzekering.
Sinds 2013 dekt de CMI een bevolking van 1,01 miljard inwoners en meer dan 11 miljoen zwaar zieken konden van deze CMI genieten, waarvan 60% plattelandbewoners. De terugbetalingen zijn in totaal opgelopen tot boven de 30 miljard yuan.
De basisverzekeringen voor stedelingen en plattelandbewoners betalen nu rond 50% van de medische kosten terug. En de CMI betaalt de helft van de resterende persoonlijke kosten terug. Voor zwaar zieken loopt de terugbetaling in totaal zo op tot 70 à 80%. Zo’n verhoogde terugbetaling, in vergelijking met de oude beperkte regeling, heeft de potentie om het risico op ‘ziekte maakt arm’ te verminderen.
CMI is echter een systeem dat niet perfect is en gedragen wordt door financiële overschotten vanuit de basisverzekeringen. De Chinese overheid blijft investeren in de opbouw en verbetering van een nationaal sociaal zekerheidssysteem, maar grote hervormingen nemen tijd in beslag. In tussentijd is CMI een pragmatische overgangsmaatregel, met een belangrijke rol in het verminderen van armoede door ziekte in dit enorm grote ontwikkelingsland. Dit beleid van supplementaire verzekering tegen hoge ziektekosten kan als nuttig voorbeeld dienen voor andere landen met beperkte middelen.
Bron: Hongmei Li, Lixin Jiang. Catastrophic medical insurance in China. Lancet 2017; 390: 1724-25.