Zijden draad, China en Nederland 1600-2000

Zijden draad, China en Nederland 1600-2000, Tristan Mostert & Jan van Campen

Zijden-Draad-e1448724133182-320x382Bij uitgeverij Vantilt verscheen deze week een nieuw deel in de landenreeks van het Rijksmuseum, getiteld Zijden draad, China en Nederland 1600-2000. Het boek vertelt de gezamenlijke geschiedenis van China en Nederland vanaf 1600 aan de hand van voorwerpen uit de collectie van het Rijksmuseum.

De Nederlandse website Historiek publiceert de inleiding van dit boek en het webteam was zo vriendelijk ChinaSquare toestemming te geven het stuk over te nemen. De inleiding kan als een presentatie of ‘boekbespreking door de makers zelf’ worden gelezen.
Op een prent van Rembrandt bekijkt de apotheker en prentverzamelaar Abraham Francen (1621–na 1678), omringd door voorwerpen uit zijn collectie, een vel papier. Het licht dat door het open raam naar binnen valt schijnt niet alleen op de aan ons oog onttrokken afbeelding, maar ook op de schilderijen aan de muur en op enkele rariteiten op tafel, waaronder een menselijke schedel en een beeldje van een zittende Chinees.
Abraham-Francen-en-zijn-Chinese-beeldje-ets-van-Rembrandt-1657Abraham Francen, een persoonlijke vriend van Rembrandt, was weliswaar niet zeer bemiddeld maar hij behoorde als lid van de schutterij wel tot de stedelijke bovenklasse van Amsterdam. Geheel in lijn met zijn statuur was hij een fanatiek verzamelaar, vooral van prentkunst – het aanleggen van een uitgelezen verzameling was onder de Amsterdamse elite een gebruikelijke manier om te tonen dat men goede smaak had en niet van de straat was. Exotische rariteiten, die vaak naar Nederland kwamen vanuit de overzeese vestigingen die de Nederlanders halverwege de zeventiende eeuw overal ter wereld hadden gesticht, namen in zulke verzamelingen vaak een prominente plaats in en Rembrandt zelf had in zijn ‘kunstcaemer’ grote hoeveelheden exotische schelpen, koralen en Aziatische wapens, waarmee hij waarschijnlijk indruk wilde maken op bezoekers van zijn huis en atelier. Francen had, iets bescheidener, een Chinees beeldje, waarmee Rembrandt hem in 1657 afbeeldde op deze ets.
Het stelt waarschijnlijk een Chinese hoogwaardigheidsbekleder voor uit de Ming-tijd (1368-1644) en het beeldje zal gemaakt zijn van verlakt hout. Historische figuren kregen soms een goddelijke status en maakten dan deel uit van het Chinese pantheon. Dergelijke beeldjes waren bestemd voor de privédevotie. Men kwam in het begin van de zeventiende eeuw met ‘China’ in aanraking door de selectieve informatie van reizigers en door de Chinese voorwerpen die werden aangevoerd. Deels waren dat kostbare handelsgoederen, zoals zijden stoffen en porselein, maar voor een ander deel waren dat ‘rariteiten’, en dat konden alle voorwerpen zijn die tegemoetkwamen aan de nieuwsgierigheid naar dit verre keizerrijk.
Op zich waren uit China afkomstige voorwerpen allang niet meer zeldzaam in Nederland – in de eerste decennia van de zeventiende eeuw was er een uitgebreide markt ontstaan voor Chinese voorwerpen. Het blauwwitte Chinese porselein, met exotische voorstellingen en ondoorgrondelijke decoratiemotieven, kon al tientallen jaren op grote belangstelling rekenen in Nederland. Ook bijvoorbeeld Chinese zijden stoffen vonden een grote markt.
Met dit beeldje had Francen echter wel degelijk iets te pakken wat zeldzamer was. De meeste Chinese voorwerpen die Nederland bereikten, hoe exotisch ze er in Nederlandse ogen ook uit zagen, waren in China voor de export gemaakt. Het beeldje bij Francen op tafel behoorde echter niet tot de gebruikelijke stroom goederen die met de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) mee naar Europa kwam. Beeldjes als deze waren bestemd voor Chinese kopers, die het op een offertafel zouden hebben vereerd met wierook. Francen plaatste het op tafel in zijn studeerkamer en vereerde het op een andere manier: met zijn aandacht als verzamelaar en liefhebber van voorwerpen uit een verre cultuur.

Zijden draad, China en Nederland 1600-2000

Zijden-draad-China-en-Nederland-1600-2000Dit boek gaat over de historische relatie tussen China en Nederland, over de Nederlandse fascinatie voor het grote en niet of nauwelijks te doorgronden keizerrijk, over de ontmoetingen tussen Nederlanders en Chinezen in Azië en in Nederland, en over de Chinese handelsgoederen en rariteiten die in Nederland aankwamen en mede het beeld van het land, de smaak en de mode bepaalden. Dit verhaal wordt verteld aan de hand van museumobjecten – de materiële overblijfselen van die historische relatie. Van een poging de Chinees-Nederlandse betrekkingen in hun volledigheid te beschrijven kan geen sprake zijn. De collectie van het Rijksmuseum bepaalt de keuzes en de zwaartepunten in dit boek.
Wij zijn ons ervan bewust dat musea als een wonderlijk filter van de geschiedenis kunnen werken en dat selectie en collectievorming door musea ook weer hun rol spelen in het ontstaan van het beeld van China en invloed uitoefenen op de manier waarop we ons de relatie met dat land herinneren. Het heeft geen zin dit mechanisme te verbloemen of te compenseren. Dit boek vertelt het verhaal van de relatie tussen China en Nederland, maar geeft vooral ook het Chinabeeld in Nederland weer zoals dat is ontstaan door de omgang met Chinese voorwerpen die 400 jaar lang gekoesterd en verzameld zijn en uiteindelijk in het Rijksmuseum zouden belanden. Omdat de werking van dit filter voor het boek zo belangrijk is, is het goed om enkele aspecten en voorbeelden daarvan aan te stippen.
Het Rijksmuseum richtte zich van oorsprong vooral op kunst en kunstnijverheid en de nationale geschiedenis van Nederland. Een groot deel van de collectie is ontstaan in de negentiende eeuw, en het toen heersende beeld van de eigen geschiedenis heeft hierop zijn stempel gedrukt. Dit zien we terug in de verhalen die dit boek wel en niet kan vertellen. Zo is een grote rol weggelegd voor het Chinese exportporselein dat zo populair was in de Nederlandse ‘Gouden Eeuw’, en waarvan het Rijksmuseum mede daarom zo’n grote verzameling heeft opgebouwd. Hier kleurt de Nederlandse geschiedenis, en de eigen beleving daarvan, dus het beeld dat we van de Chinese kunnen geven. Ook is in het boek echter een belangrijke rol weggelegd voor de collectie van de pas in de twintigste eeuw opgerichte Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst. De aard van deze verzameling, tegenwoordig in permanente bruikleen bij het Rijksmuseum, is volkomen anders, daar deze vereniging uit een culturele en Chinees-kunsthistorische interesse Chinese voorwerpen verzamelde.
Dit boek gaat echter niet alleen over Chinese voorwerpen die in Nederland op uiteenlopende manieren werden geapprecieerd. Het vertelt ook het verhaal van de culturele ontmoeting tussen Nederland en China binnen een wereld die steeds verder globaliseerde. Om dat naar behoren te doen hebben we ons de vrijheid gepermitteerd om een aantal stukken uit andere collecties toe te voegen. Dit verhaal is uit de aard der zaak niet een geschiedenis van China als geheel, maar vooral van de kustgebieden in het zuid- oosten (ongeveer de huidige provincies Fujian en Guangdong), waar de handelscontacten met de Nederlanders zich voornamelijk afspeelden. Het geografisch bereik in dit boek zal ruwweg gelijk optrekken met dat van de Nederlanders vanaf de zeventiende eeuw: aanvankelijk beperkte het zich tot de kusten, langzaam breidde het zich uit, bijvoorbeeld door gezantschapsreizen naar Peking. Pas in de loop van de negentiende eeuw – de laatste hoofdstukken van dit boek – beslaat het verhaal heel China. Ook de grote aantallen buiten China woonachtige Chinezen, voornamelijk uit Fujian afkomstig, vormen een onlosmakelijk onderdeel van de geschiedenis van de interactie tussen Nederland en China. De museumcollectie bepaalt hier duidelijk onze keuzes: er is materiaal over de Chinese gemeenschap in Batavia en dus komt dit aspect ruimschoots aan de orde, evenals de rol die Chinezen speelden in de negentiende-eeuwse expansie van de Nederlandse macht in de archipel. Het verhaal van de Chinese gemeenschap die in de twintigste eeuw in Nederland zelf ontstond, kan daarentegen aan de hand van de Rijksmuseumcollectie nauwelijks worden verteld.

Kinderen spelen de intocht van een gelaagde examenkandidaat na (1635-1650)

Kinderen spelen de intocht van een gelaagde examenkandidaat na (1635-1650)


Veel van de objecten in dit boek zijn ook an sich het product van de interactie tussen Nederland en China. Zulke objecten worden regelmatig aangeduid als culturele ‘hybrides’. Recent wordt echter steeds vaker de vraag gesteld of ‘hybriditeit’ wel zo’n zinnig concept is. Deze benadering van objecten, die veronderstelt dat het object elementen bevat die op min of meer vastomlijnde culturen zijn terug te voeren, is niet altijd behulpzaam. Het op afbeelding 3.16 getoonde bord, bijvoorbeeld, gemaakt in Japan, wellicht naar een voorbeeld uit Delft, in een stijl die teruggrijpt op verschillende vormen van Chinees porselein die echter grotendeels voor de export werden gemaakt en in- speelden op de Europese smaak, toont aan hoe onmogelijk en hoe weinig behulpzaam het is om deze objecten als culturele ‘hybrides’ te benaderen. Boven alles zijn ze het product van de interconnectiviteit van de wereld die juist vanaf de zeventiende eeuw enorm toenam, van interactie die niet meer is te herleiden tot specifieke, vastomlijnde culturen.
Binnen de ‘wereld overzee’, waarvoor de zeventiende-eeuwse Nederlander grote belangstelling had, nam China een uitzonderlijke positie in. Geen land of gebied sprak zo tot de verbeelding en nooit waren de verwachtingen over rijkdom en handelsmogelijkheden hoger gespannen. Deze torenhoge verwachtingen worden weerspiegeld in de buitenproportionele inspanningen om tot rechtstreekse handelscontacten met China te komen. Daarom verdient en krijgt dit onderwerp, net als de geschiedenis van de Nederlandse appreciatie van Chinese kunst en kunstnijverheid, een evenredig groot aandeel in dit boek.
Zijden draad, China en Nederland 1600-2000,  Tristan Mostert & Jan van Campen, Uitg.Vantilt 2015, pp. 288
ISBN  9789460042294

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *