Maandag protesteerden 206 gepensioneerde leraars gedurende drie uur in Beijing voor het hoofdkwartier van Sasac, de nationale staatsholding van de overheidsbedrijven.
Het was hun 27e actie in zes jaar om een hoger pensioen te krijgen. Ze trokken voordien al naar de ministeries van Onderwijs en Financiën en de nationale ombudsman (het ‘staatsbureel voor brieven en klachten’). Tot nu toe kon niemand hen helpen.
De leraars hebben lesgegeven aan vakscholen die afhingen van grote staatsbedrijven, zoals het Staalcombinaat van de Hoofdstad. De leraars, waarvan er zo’n 60.000 zijn, hebben daardoor echter geen officieel lerarenstatuut. Een van hen verklaarde dat hij 500 yuan per maand krijgt (55 euro), het laagste arbeiderspensioen bij zijn ex-bedrijf. Een echt lerarenpensioen ligt eerder rond de 3000 yuan per maand.
Sasac-verantwoordelijken hebben beloofd de zaak verder uit te zoeken.
Grote staatsbedrijven hadden vroeger een eigen schoolsysteem, maar stootten dat in de jaren ’90 af naar de lokale besturen; ze bleven echter wel grotendeels financieel verantwoordelijk. De staat regelt alleen de pensioenen van leraars van het verplicht openbaar onderwijs. De anderen hangen af van hun vroegere werkgever. In 2004 heeft de regering wel een omzendbrief gepubliceerd met pensioennormen voor leraars die in staatsbedrijven werkten, maar gladde werkgevers beweren dat die niet geldt voor leraars van vakscholen.